SPORTWEEK 2002

De vrouwen van (en achter) de renners Dekker & Knaven
Het gezegde: achter elke succesvolle man staat een sterke vrouw. Sportweek ging in gesprek met de echtgenotes van Dekker en Knaven; over hun leven als 'vrouw van' Erik en Servais, de succesvolste renners van afgelopen seizoen.
Door Manon Colson

Dekker: 'Erik is heel egoïstisch."
Knaven: "Ik denk ook dat een renner ook zo moet zijn. Maar Servais zou eigenlijk egoïstischer moet zijn. Hij denkt te vaak aan een ander'
Dekker: 'Is hij chagrijnig. Ik kan niet helpen dat het slecht weer is. Had hij maar een ander vak moeten leren."
Knaven: "Precies! Dat zeg ik ook wel eens. 'Had je maar een vak moeten leren!'
Dekker: 'Mannen geven nooit toe dat je gelijk hebt. Vreselijk eigenwijs zijn ze'
Knaven: 'Zeker Erik. Bij hem is het òf zwart òf wit, maar nooit grijs'
Dekker: 'Ach, je leert er mee leven'
Dekker: 'Op de Champs Elysées komen de kinderen eerst, dan ik.'
Knaven: 'Als Servais thuis komt, ook al is het drie uur 's nachts, is het eerste wat hij doet naar haar kamer gaan'


Petra Dekker-Van der Veen (14-09-1971)

Stopte tien jaar geleden met fietsen vanwege een knieblessure. Volgde de studie voeding en diëthiek, maar studeerde niet af. Is fulltime moeder van Kelvin (4) en David (5) en begint binnenkort aan de studie Sociale Hygiëne, omdat ze in de toekomst een eigen zaak wil beginnen. "Een café of broodjeszaak, iets in die richting."
Leerde Erik Dekker kennen tijdens het wereldkampioenschap voor junioren in Odensa van 1988. "Een week later was ik rondemiss bij de Lus van Roden, een criterium. Toen won hij. Daarna kwamen elkaar 'toevallig' tegen bij de start van de Ronde van Nederland in Groningen. Hij deed net alsof hij een lekke band had.
"Ik schaatste ook, maar dat heb ik verruild voor fietsen toen ik verkering met Erik kreeg. Anders zagen we elkaar nooit. En op de fiets kon ik goed mee. Maar toen kwam die knieblessure om de hoek kijken, die is nooit goed genezen.
"Het is absoluut niet zo dat ik het fietsen heb opgegeven voor Erik, van de andere kant heeft hij het ook nooit echt gestimuleerd. Hij vindt het vrouwenfietsen niet zo geweldig, hoewel hij heel veel respect heeft voor de prestaties van Leontien Zijlaard-Van Moorsel." In '94 trouwde ze met Erik Dekker. Met Natascha Knaven fietste ze een jaar samen in de nationale selectie.
Prognose voor 2002: "Erik gaat de Tirreno-Adriatico winnen, gaat goed rijden in de Ronde van Vlaanderen en in de Amstel Gold Race."

Natascha Knaven- Den Ouden (24-01-1973)

Vier jaar geleden sloot ze haar wielercarrière af. Tegenwoordig is ze fysiotherapeute en studeert ze voor manueel therapeute. Tot eind april is ze fulltime moeder van Britt (1,5), dan gaat ze weer twee dagen in de week werken als fysiotherapeut.
Ze werd vier keer Nederlands kampioen veldrijden, reed bij Jamin en bij de nationale selectie. Na afloop van het wereldkampioenschap voor junioren in Moskou van 1989 leerde ze Servais Knaven kennen. "Toen zoenden we in het vliegtuig terug naar Nederland. We zaten naast elkaar. Eigenlijk zag ik hem al veel langer zitten.
"Ik ben met fietsen gestopt omdat ik geen moraal meer had. Ik hoopte dat het ging regenen, dan hoefde ik niet te trainen. Dat is natuurlijk fout. Daarnaast kwam je internationaal elk jaar dezelfde meiden tegen, nationaal was dat nog eens tien keer erger. Dan was er ook nog eens dat gezeur over lijnen, dikke konten zouden niet kunnen fietsen. In onze tijd viel Leontien heel veel af en won ze twee keer de Tour Feminin. Dus moesten wij ook, een aantal meiden hebben daar eetstoornissen aan overgehouden. Ik gelukkig niet. Uiteindelijk heb ik voor een maatschappelijke carrière gekozen." In '98 trouwde ze met Servais Knaven.
Prognose voor 2002: "Servais zal goed zijn in de Ronde van Vlaanderen, in Parijs-Roubaix en hij gaat een Tour-etappe winnen. Dat moet er dit jaar maar eens van komen. Hij heeft er zo vaak tegenaan zitten hikken."

Is het een voordeel dat jullie zelf gekoerst hebben?
Petra Dekker: "Ik vind het wel makkelijk en ook wel belangrijk. Je begrijpt situaties sneller en beter. Nadeel is dat je je door die kennis druk maakt over andere mensen, die denken dat ze er verstand van hebben maar er helemaal niks van snappen. Natascha maakt zich daar trouwens drukker om dan ik."
Natascha Knaven: "Ik gebruik altijd mijn meisjesnaam als ik patiënten of artsen moet bellen voor mijn werk. Want anders krijg je altijd die vraag: oh, ben je familie van? Dan moet je het weer gaan uitleggen, krijg je van die rotvragen."

Wat voor rotvragen?
Knaven: "Over doping uiteraard."
Dekker: "Of als ze net een wedstrijd hebben verloren. Zeggen ze: 'Hadden ze niet beter dit of dat kunnen doen?' Ze weten het altijd beter."
Knaven: "Of als de wedstrijd geëindigd is in een massasprint en Servais 106e is. Dat vinden ze dan heel slecht, en dat willen ze me even laten weten."

Maar binnen de relatie is het dus wel een voordeel?
Knaven: "Je kan er over meepraten. Maar thuis gaat het eigenlijk nauwelijks over wielrennen. Het gaat meer over de kinderen. Bij jullie ook, hè?"
Dekker: "Ja. Af en toe praten we natuurlijk wel over het fietsen. Maar het gaat tegenwoordig meer over dvd's…"
Knaven: "Computers…"
Dekker: "De hele reutemeteut. Dat is allemaal veel belangrijker. Welke film ze weer gekeken hebben…"
Knaven: "Je kunt het vrouwenfietsen natuurlijk ook niet vergelijken met het profwielrennen."
Dekker: "Maar je weet wel hoe het vroeger was. Als je gekoerst had en je kwam thuis, dan vond je het ook niet leuk als je vader nog eens aan je kop ging zeuren over de wedstrijd. Daar zitten ze echt niet te wachten."
Knaven: "Net zoals we weten dat ze er niet op zitten te wachten dat we langs de kant van het parcours staan om hen toe te schreeuwen…"
Dekker: "Weet je nog die keer in de Amstel Gold Race? Toen gingen Natascha en ik met z'n tweeën kijken. Erik had een slecht voorseizoen en die reed eindelijk goed in de Amstel. Ik werd gek, liet me meeslepen, dacht: fiets nou door jongen."
Knaven: "Schreeuwen dat ze deed!"
Dekker: "Hij werd elfde. En het eerste wat hij na afloop tegen me zei, was: 'Wil je nooit meer zo fanatiek doen?' Maar ja, ik ben nu eenmaal nerveus als hij moet fietsen. Dan spring ik van het ene op het andere been, ga ik hard praten."
Knaven: "En als ze thuis naar tv zit te kijken, loopt ze de hele tijd naar buiten."
Dekker: "Of ik ga strijken. Hup, met de plank voor de tv. Vorig jaar deed ik dat bij de Driedaagse van de Panne, de Ronde van Vlaanderen, de Amstel Gold Race… Om mijn rust te bewaren. Bij de AGR van vorig seizoen ben ik twintig keer naar buiten gelopen. Potverdorie, is hij nog niet aangegaan… en weer terug naar binnen."
Knaven: "Ik zit gewoon voor de tv als Servais moet fietsen. Vrij rustig. En ik hoop dat Britt blijft slapen, anders krijg ik niks meer mee van de koers."
Dekker: "Ik stuur de kinderen altijd naar boven. Als ze met me meekijken zitten ze voortdurend naar het scherm te wijzen. 'Mama, dat is die en die, hè.' Nou, dan word ik helemaal gek."

En tijdens Parijs-Roubaix van vorig jaar dan?

Knaven: "Ik zat bij mijn ouders te kijken. Britt was zo moe dat ik, toen ze nog twintig kilometer moesten rijden, met haar naar huis ben gegaan. Toen ze eenmaal in bed lag, wilde ik rustig die laatste tien kilometer kijken. Maar ja, toen begon ineens iedereen te bellen. We hadden twee verschillende lijnen, dus als ik de ene telefoon neerlegde rinkelde de volgende weer. Af en toe had ik er twee in mijn handen. En Servais was niet eens gefinisht! Dat vond ik echt heel erg, ik werd daar zo nerveus van. Toen Servais alleen weg was, dacht ik bij mezelf: hij zal zo wel weer teruggepakt worden. Niet omdat ik geen vertrouwen in hem had, maar ja, hij had er al zo vaak naast gezeten.
Zo vaak net niet. Waarom zou dat nu weer niet gebeuren?
"Na Parijs-Roubaix werd heel vaak de vergelijking gemaakt tussen Servais en Erik. Mensen dachten dat er een soort van Dekkeriaans effect zou ontstaan bij Servais. Dat hij ook ineens Tour-etappes zou gaan winnen. Maar Servais is een andere renner, die twee kun je niet met elkaar vergelijken. Servais heeft een heel ander karakter. Toch?"
Dekker: "Ja, in doen en laten zijn ze zeker anders."
Knaven: "Maar ook in de beleving van de sport. Dat doen ze op een verschillende manier. Ik wil niet zeggen dat Servais niet serieus met zijn sport bezig is, maar Erik is serieuzer."
Dekker: "Soms iets té serieus naar mijn idee."
Knaven: "Hij doet het anders."
Dekker: "Dat is iets van de laatste jaren. Hij neemt meer rust, neemt overal meer tijd voor. En sinds de Ronde van Vlaanderen van vorig jaar is hij overtuigd van zijn sprintkwaliteiten, dus hij laat zich niet meer in de luren leggen. Hij weet dat hij na een flink aantal kilometers toch kan sprinten."

Jullie kunnen uitslagen voorspellen.
Knaven: "Ik had het gevoel dat Servais Parijs-Roubaix zou kunnen winnen. Dat heb ik niet tegen hem gezegd. Ik heb gezegd dat hij goed ging rijden. Ik had gewoon een voorgevoel. Petra had dat voor de eerste Tour-etappe die Erik won."
Dekker: "Ik stond 's ochtends op met een raar gevoel. Meteen heb ik Erik gebeld, of er wat aan de hand was. Hoezo, vroeg hij. Omdat ik denk dat er vandaag wat gaat gebeuren, zei ik. En dat hij de AGR ging winnen wist ik al een week vantevoren. Erik kon niet in het criterium van Made starten, vlak na de AGR. Toen zei ik: dan hebben ze toch wel pech in Made, want dan hebben ze de winnaar van de AGR niet aan de start. Gevoelsmatig wist ik dat gewoon. Dan word ik wakker met een heel apart gevoel van binnen, dan weet ik dat het goed gaat. Klinkt stom en onnozel, hè?"
Knaven: "Ik ken dat gevoel wel. Tegen Servais zeg ik dat dan niet. Dan zegt hij toch alleen: wat weet jij daar nou van!"
Dekker: "Er is een tijd geweest dat Erik niet elke ochtend belde voordat hij moest rijden. Toen deed hij het paar keer achter elkaar wel, en reed hij goed. De ene keer in die week dat hij niet gebeld had, reed hij slecht. Sindsdien belt hij elke morgen, soms alleen maar voor het bellen zelf. Zegt hij: 'Ik heb gebeld, hè, doei!' Ach, ik maak me ook altijd veel zorgen. Als ik iets verkeerd hoor in zijn stem denk ik dat er iets is. Dan moet hij me echt gerust stellen."
Knaven: "Petra kan zich heel erg druk maken. Er was een aantal jaren terug een periode dat Erik veel viel, en dan hing ze weer aan de telefoon, helemaal overstuur. Doe toch eens rustig man, zei ik dan."
Dekker: "Tja, de Tour van '98 dan. Erik viel in Ierland en moest naar huis vanwege zijn knie. Voor een renner is het zo erg om de Tour te moeten verlaten. Ook nog op zo'n manier, dan gaat er zoveel door hem heen. En ja, je hebt ook nog eens een vent drie weken thuis die alleen maar kan zeuren omdat hij de Tour de France niet rijdt."
Knaven: (lachend) "Ja, dat is altijd heel erg bij hen. Ze is altijd blij als hij weer op pad is!"
Dekker: "Net als dat het seizoen weer bijna van start gaat. Dan is het hier geen lekker weer, kan hij niet gaan trainen, en wordt hij chagrijnig. Dan kan ik wel eens pissig worden, want hij moet het niet op mij afreageren. Ik kan niet helpen dat het slecht weer is. Had hij maar een ander vak moeten leren."
Knaven: "Precies! Dat zeg ik ook wel eens. 'Had je maar een vak moeten leren!' Eigenlijk heb ik nooit last van Servais. Hij zit altijd achter de computer."
Tijdens het seizoen zijn ze weinig thuis, in de winter zowat elke dag. Hoe groot zijn de aanpassingen die jullie moeten maken dan?
Knaven: "In januari is Servais drie weken weggeweest. Dan leid jij als vrouw, met je kind en je huishoudelijke bezigheden en eventueel met je werk of studie, je eigen leven. En dan ineens komt je vent weer thuis. Moet je daar plotseling weer rekening mee houden. Dat is wel eens moeilijk, je moet je eigenlijk voortdurend aanpassen."
Dekker: "Erik denkt soms dat hij nog onderweg is, dat hij in een hotel zit. Moet ik hem zeggen dat hij niet meer in het hotel zit, dat hij het toch echt zelf moet doen."
Knaven: "Neemt niet weg dat het fijn is als ze weer thuis zijn. Maar het is even omschakelen."
Dekker: "Tuurlijk. Hoe laat gaat hij weg, hoe laat komt hij terug, hoe laat wil hij eten? Wat wil hij eten?"
Knaven: "Dat vraag ik niet, hij eet maar wat de pot schaft."
Dekker: "Ja, soms kan dat niet anders. Met de kinderen wil ik nog wel eens wat vroeger eten. Hij wil het liefst om zes uur of later eten."
Knaven: "Anders hebben ze 's avonds weer honger en dan komen ze teveel aan. Maar voor de kinderen kan dat te laat zijn. Dus pas je je aan."

Hoe egoïstisch is een renner?

Dekker: "Heel egoïstisch."
Knaven: "Ik denk ook dat een renner ook zo moet zijn. Maar als ik verschillende renners met elkaar vergelijk, dan heb ik het idee dat Servais eigenlijk egoïstischer moet zijn. Want dat is hij in principe niet. Hij denkt te vaak aan een ander. Dat heeft hem overwinningen gekost, denk ik. Maar ja, dat kan ik hem niet aan zijn verstand peuteren, ik weet er immers niks van! Terwijl hij eigenlijk weet dat ik gelijk heb. Maar dat zal hij nooit toegeven."
Dekker: "Tuurlijk niet, mannen geven nooit toe dat je gelijk hebt. Vreselijk eigenwijs zijn ze."
Knaven: "Zeker Erik. Bij hem is het òf zwart òf wit, maar nooit grijs."
Dekker: "Ach, je leert er mee leven. En we weten allemaal hoe hij het goed maakt, hoe romantisch hij is…"
Ik meen me iets te herinneren over een elektrische heggenschaar als cadeau…
Dekker: (lachend) "Nou, dan weet je al genoeg, hè. Oei, dit gaat hij me heel erg kwalijk nemen…"
Knaven: "Servais kan heel romantisch zijn. Als het hem uitkomt. Zegt hij bijvoorbeeld: ik heb een idee, zal ik overmorgen voor je koken? En dan is het moment suprême aangebroken en zegt hij doodleuk: zullen we pizza eten? Heeft hij er geen zin in."
Dekker: "Ik zeg altijd: als er ooit een cursus komt voor romantiek, geef ik jou op. Ach, zegt hij dan, ik ben gewoon niet zo. Maar van binnen geef ik om je, dat is alles wat telt…"

Hoeveel moet wijken in het dagelijkse gezinsleven voor de renners Dekker en Knaven?

Knaven: "Bij ons niks."
Dekker: "Als de kinderen thuis zijn, en hij wil rusten, dan doet hij dat. Ook al wil Kelvin met hem spelen. Maar die kinderen van ons zijn niet anders gewend, die vinden dat niet erg. Als Erik weg gaat, vragen ze hoe lang hij gaat en waar naar toe. Ze vinden het nooit erg dat hij weg is. Ze weten niet beter."
Knaven: "Als Servais thuis is, moet hij tijd aan zijn dochter besteden. Hij ziet haar al zo weinig. Ik ga dan gerust eens een keer naar de stad ofzo, dan kan hij lekker met haar spelen."
Dekker: "Oh, dat doe ik ook wel. Maar als hij na de Tour criteriums moet rijden en dus elke avond laat thuis komt en 's middags wil slapen, dan zorg ik ervoor dat ik iets met de kinderen ga doen. Zodat hij alle rust heeft thuis. Dat is een soort van automatisme, ik weet niet beter. Die periode is wel een vervelende. Komt hij eindelijk thuis na drie weken, zie je hem nog eens twee weken bijna niet. Het ontregelt je leven.
"Maar ja, als hij vindt dat hij bepaalde dingen nodig heeft om optimaal te kunnen presteren, dan moet hij dat aangeven. En dan gebeurt dat. Daar heb ik geen problemen mee. Een buitenstaander vindt dat misschien egoïstisch, maar voor ons is dat normaal."
Knaven: "Precies."

Wat is het grootste vooroordeel over rennersvrouwen?
Dekker: "Dat het van die… mag ik het zeggen?"
Knaven: "Mutsen zijn?"
Dekker: "Van die huppelkutjes. Van die opgemaakte tutjes."
Knaven: "Je hebt er wel bij die zo zijn."
Dekker: "Die uit de toon vallen."
Knaven: "Misschien vallen wij wel uit de toon?"
Dekker: "Ja, misschien zijn wij te normaal, te nuchter."
Knaven: "Er is mij wel eens gevraagd of ik werkte. Vonden ze heel raar. Of ze vonden het gek dat ik geen huishoudster had en alles zelf deed. Ik heb toch jonge armen en benen, kan toch alles zelf doen? Tja, ze denken gewoon: jouw man is wielrenner, die verdient heel erg veel."
Dekker: "Ja, ze denken vaak dat je miljonair bent."
Knaven: "Volgens mij leven die vooroordelen meer in België. Omdat een coureur daar op een voetstuk staat. Maar ja, als je het over vooroordelen hebt; ik heb dus wel een bepaald beeld bij een voetbalvrouw. Lange haren, in de krul, beetje op de tribune zitten, mooie kleren aan. En ik denk dat dat beeld niet eens zo verkeerd is."
Dekker: "En dan klagen dat als het WK is, ze hun man twee weken niet zien en ze een hotel tien kilometer verderop hebben, omdat ze niet in het spelershotel mogen. Wij zitten nooit in een hotel in de buurt. We zíjn er vaak niet eens."
Knaven: "Bij voetbal worden vrouwen veel meer betrokken bij de sport. In het wielrennen helemaal niet."
Dekker: "Zij zitten op de tribunes. Als wij naar de koers gaan, moeten we onszelf redden."
Wat is het grootste minpunt van leven met een renner?
Dekker: "Dat als je ziek bent en niks kan, je man in het buitenland zit. Je staat er dan alleen voor."
Knaven: "Het onregelmatige leven. Hij komt thuis en alles wordt omgegooid. Maar goed, je weet tegelijkertijd dat het maar een paar jaar zo is."
Dekker: "Dat zie ik niet als minpunt."
Knaven: "Maar leuk is het niet. Als jij een keer weg wilt, dan moet je toch echt een oppas hebben, want Erik is er vaak niet. Wel als hij een baan van negen tot vijf zou hebben."
Dekker: "Maar dat wist ik vantevoren. Kijk, soms sta je er op moeilijke momenten alleen voor, maar je wist voordat je er aan begon dat het zo zou zijn. Dus pas je je maar aan. Ik tel de jaren niet af dat hij stopt met fietsen. Zolang hij het leuk vindt, moet hij het blijven doen."
Knaven: "Ik heb dat wel in mijn achterhoofd. Ik weet dat het niet ons hele leven zo zal blijven. Hij heeft mij verteld dat hij tot zijn 37ste wil fietsen, dus ik sta er af en toe bij stil wat we daarna gaan doen. Daar hebben we het wel eens over."

Vorig jaar werd gesuggereerd dat Jeroen Blijlevens na het krijgen van zijn tweeling voorzichtiger in de sprint was. Heeft het krijgen van kinderen volgens jullie invloed gehad op hun gedrag als renner?

Knaven: "Ik merk wel dat Servais meer relativeert. Britt is gewoon het belangrijkste in zijn leven. En als hij dan een keer niet goed rijdt, kan hij zich daar minder druk om maken dan toen zij er nog niet was. Want voor wie doet hij het allemaal? Voor haar."
Dekker: "Ik wilde voor mijn 25ste moeder worden, dat was een bewuste keuze. Wij wilden gewoon vroeg kinderen. Dus Erik was al snel in zijn carrière vader. Meer dan twee zit er echter er niet in. Ze vergen gewoon veel aandacht. En dat krijgen ze, ook van Erik. De kinderen zijn voor hem het belangrijkste. Ik hoef het niet in mijn hoofd te halen om het laatste weekend van de Tour zonder kinderen naar Parijs te komen. Op de Champs Elysées komen de kinderen eerst, dan ik. De vriendinnen van andere renners binnen de ploeg, zonder kinderen, kijken daar wel eens van op. Maar het is nu eenmaal zo."
Knaven: "Ik denk dat het normaal is. Als Servais thuis komt, ook al is het drie uur 's nachts, is het eerste wat hij doet naar haar kamer gaan. 's Ochtends haalt hij haar uit bed en gaan ze samen Sesamstraat kijken. Tegenwoordig heeft hij een webcam bij zich, dan kan Britt 's ochtends naar papa kijken en andersom als hij weg is. Geeft ze een kusje op de camera. Dat vindt hij geweldig.""
Dekker: "Als Erik thuis is, staat hij 's ochtends om zeven uur op met de kinderen. Maakt hij het eten klaar en leest hij de krant. Van de week liet ik Erik liggen en ging ik er uit. Zeiden de kinderen dat papa de boterhammen moest smeren. Niet mama. De kinderen genieten er van als papa thuis is. David begint om half zeven al te schreeuwen: papa, kom je nu bij mij in bed liggen! Moet hij eerst bij hem in bed liggen en dan pas kunnen ze naar beneden."

Er was flink wat media-aandacht rondom het WK in Verona van '99 (Dekker) en de onderzoeken bij TVM (Knaven) naar aanleiding van de Tour in '98 en het daarmee samenhangende proces tegen Cees Priem vorig jaar. Hoe was dat voor jullie?
Knaven: "In feite moet je daar gewoon boven staan. Tijdens het proces Priem werden dingen gesuggereerd, ook over Servais. En je kunt je daar niet tegen verdedigen. Want als iemand iets over doping roept en daar een renner bij noemt, staat dat in de krant en mensen geloven het. Hetzelfde geldt binnen de fysiotherapie. Als een patiënte bij de politie aangifte doet wegens seksuele intimidatie door een fysiotherapeut, kun je jezelf niet verdedigen. Je kan vervolgens wel je praktijk sluiten, want niemand komt nog naar je toe. Zo gaat het ook met doping. Mensen denken: waar rook is, is vuur. Ze gaan uit van het slechte. Dus moet je erboven staan. Je weet van jezelf dat het niet waar is.
"Kijk, wielrennen is de meest gecontroleerde sport ter wereld. Ik denk dat er in andere sporten nogal naïef gedaan wordt over verboden middelen. Bij ons gebeurt het niet. Nee, maar wordt er gecontroleerd? Nee."
Dekker: "De journalisten die bij ons op de stoep stonden vlak na Verona deden gewoon hun werk. Ik had daar geen problemen mee. Ik had er ook wel op gerekend dat er mensen voor de deur zouden staan. Soms werd het me wel eens te kwaad. Hoe konden sommigen verhalen schrijven zonder dat er iets bewezen was? Maar ja, dat is de journalistiek, hè. En je weet ook dat als er niets aan de hand blijkt te zijn, het met drie regeltjes wordt afgedaan."
Knaven: "Vervelend was dat ze ons gingen bellen, omdat ze Erik niet konden bereiken. Of wij iets voor ze konden doen."

En na Parijs-Roubaix stond bij jullie de stoep vol met mensen. Dit keer om een leukere reden.
Knaven: "Ik vond het drie keer niks. Servais was niet eens thuis, ik had het hele huis vol zitten. Het was een diepe, doffe ellende. Om half twaalf kwam Servais pas aankakken, om één uur 's nachts ging de laatste naar huis. Journalisten, fotografen, mensen uit de buurt, iedereen zat hier. En mijn moeder en ik maar alles organiseren…"

Als je wint, heb je vrienden…
Knaven: "Ja, altijd. Na Parijs-Roubaix was ik voor sommigen ineens interessant. Dan moet je sterk in je schoenen staan. Dan moet je kunnen zeggen: toen vond je me niks, dan nu ook niet. Je kunt dat soort vrienden heel makkelijk weer kwijt raken. Hoe ouder je wordt, hoe meer je je echte vrienden leert kennen. Ik heb nu twee of drie echte vrienden, met de rest ben ik bevriend."
Dekker: "Wij hadden voor het grote succes van Erik al zoveel ellende meegemaakt, dat we al wisten wie onze echte vrienden waren. Er zijn wel eens mensen die bellen voor een shirtje. Die denken dat wij thuis een kast vol hebben met die dingen. Dat moet je dan weer uitleggen dat het niet zo werkt. Erik maakt vaker mee dat mensen op de koers belachelijk beginnen te doen als hij er bij is. Ik heb daar minder last van."

Tot slot; seks voor de wedstrijd, mag dat?
Knaven: "Daar heb ik geen probleem mee."
Dekker: (lachend) "Het komt alleen weinig voor…