'Criterium geen toneelstukje'
Door Ad Pertijs


Zaterdag 31 juli 2004 - BREDA – Servais Knaven won - in Boxmeer, Lance Armstrong de dag erop in Stiphout, Ivan Basso woensdag in Chaam en donderdag was het in Wateringen de beurt aan Robbie McEwen.

Het zijn niet de minsten die deze dagen de Tour-criteriums op hun naam schrijven. ‘Logisch’, denkt het merendeel van de bezoekers van deze wedstrijden. Die gaan er vanuit dat veel is voorgekookt. Dat wordt geaccepteerd omdat de heren profs er iedere avond weer een spetterende voorstelling van weten te maken. De waarheid ligt wat genuanceerder, zegt Servais Knaven, een van de ervaren criteriumrijders. „We voeren zeker geen toneelstukjes op. Het is ook niet zo dat de winnaar van tevoren wordt aangewezen.“

Regisseur

Knaven ziet zich dan ook niet als de regisseur van de kermiskoersjes. „Ik moet er niet aan denken. Hooguit maak ik buitenlandse nieuwkomers wegwijs in dit wereldje. Zoals Basso afgelopen woensdag in Chaam. Hij weet niet wat hij meemaakt hier. Wat zeg je hem dan? Dat hij niet te lang handtekeningen moet blijven geven. Anders kan de koers niet op tijd vertrekken.“

De rest voelt een moderne prof vanzelf aan. Knaven: ,,De tijd dat mannen als Poulidor naar Chaam kwamen, hun startgeld opstreken en een uurtje later ongemerkt uit de koers verdwenen, ligt ver achter ons. Als je renners al ergens op aanspreekt is het op het feit dat zo’n criterium veel meer is dan even je geld oprapen. Een topper wordt geacht de koers mede te maken. Hij moet zich laten zien. Bij de tussensprints en zeker in de finale. Het heeft ook te maken met de toekomst van je vak. Als wij er een spetterende koers van maken, zijn de organistoren, de sponsors en het publiek tevreden. Wanneer we er een slap koersje van maken, wordt het op den duur moeilijk om zoiets nog te organiseren en hebben ze ons dus ook niet meer nodig.“

John Hertogh is organisator van De Draai van de Kaai, die maandag gereden wordt in Roosendaal. „Ik houd me nooit bezig met het koersverloop“, zegt de man die dit jaar voor de 25e keer Tourhelden naar zijn winkelstraat lokt. „Het enige dat ik Gerrie van Gerwen (de contractenmakelaar, red.) meegeef is: zorg voor een goed podium. Ik betaal, dus dat mag ik eisen. Tot dusverre ben ik steeds tevreden geweest me de uitkomst.“

Indurain

Een keer haalde hij Miguel Indurain voor heel veld geld naar Roosendaal. De Spanjaard bleef demarreren in de finale. „Maar de rest had kennelijk een andere winnaar in gedachte. Abdoesjaparov moest winnen en dat gebeurde ook.“ Of hij ervan baalde? „Niet echt. Indurain liet zich uitvoerig zien in de finale en ook dat blijft hangen bij de mensen.“ In 1986 leek Zoetemelk hem een leuke winnaar in diens afscheidsjaar als wereldkampioen. „Ging Joop in een hoosbui onderuit in de voorlaatste bocht. Hij gleed zo onder de hekken door. Johan van der Velde won. Daar zaten we niet op te wachten. Maar wat doe je eraan. Die dingen kunnen altijd gebeuren.“

Servais Knaven durft renners aan te spreken op hun verantwoordelijkheid.

„Op die ene keer na. In Chaam had Mario Cipollini er duidelijk geen zin in. Hij bemoeide zich nergens mee in de koers. Ik vond niet dat het kon. Toch heb ik er tegen hem niets van durven zeggen. Terwijl je weet hoezeer de organisatie op dat moment baalt.“ Voor het overige draait het circus volgens hem vanzelf. „Als een onbekende Tsjech mee wil gaan strijden om de prijzen, vind ik dat prima. Laat ze maar koersen. Dat vinden de mensen prachtig. Zolang de jongens voor wie de mensen gekomen zijn, dat ook maar doen.

In Chaam kan het gebeuren dat je iemand even moet aansporen. Vanwege het parkoers. Dat is vier kilometer lang en het leent zich ervoor om lekker tussen de wielen te rijden. In de andere criteriums lukt dat niet. Die hebben van die kleine bochtige rondjes. Daarop is het niet gemakkelijk achterin te gaan rijden. Dan zie je daar meer af dan voorin. Dus rijden de betere renners vanzelf in het voorste gedeelte van het peloton.“

Maar wie er de komende dagen gaan winnen? „Denk niet dat ik dat bepaal. Ik zou het niet eens willen. Het liefst win ik ze allemaal zelf. De mensen willen gewoon een mooie koers zien. In het begin merk je dat de toeschouwers de wedstrijd wat lauwtjes volgen. Maar als de finale eenmaal begint, gaan ze helemaal uit hun dak. Als renner ga je daar vanzelf in mee. Wie er dan wint, zie je daarna wel. Dat kun je echt niet van tevoren bepalen. Het gaat er om dat er een aansprekende renner wint. Maar daar moet dus wel voor gekoerst worden.“