FIETS
maandblad FIETS - april 2004


Kasseienvreters
Tekst: Rodrick de Munnik / Foto’s: Rein van der Zee

Servais Knaven en Tristan Hoffman behoren tot de beste kaseienrijders van de wereld. Steevast zitten ze bij de eerste tien in Parijs-Roubaix, Knaven heeft 'm zelfs al eens gewonnen. Samen praten ze over geheime bandenspanning, Lars Michaelsen en hoe de finale te overleven.

Het plan is een spoedcursus kasseierijden van de twee beste Nederlandse kasseivreters, Servais Knaven, winnaar in 2001, en Tristan Hoffman, top-5 in Roubaix en Ronde van Vlaanderen. Maar de sneeuw van eind februari stuurt de plannen in de war. In plaats daarvan praten we over het fietsen over stenen in het café waar ze wel vaker tijdens training stoppen voor warme chocolademelk met slagroom.

Hoffman: "Ik zie er wel tegen op, Parijs-Roubaix. Het is allemaal pas leuk als je het hebt gehad. Er staat best druk op me. Ik moet nu een goed resultaat neerzetten, want wanneer moet ik het anders doen. En mijn vorige seizoenen waren niet al te best."
Knaven: "En Parijs-Roubaix is dan wel een mooie gelegenheid. De impact van de koers is groot. Het is de enige koers naast de Tour die in Amerika bekend is. Die Amerikanen verklaren ons overigens voor gek."
Hoffman: "Dat we uitgerekend de allerslechtste weggetjes opzoeken, vinden ze heel erg spectaculair."
Knaven: "Vooral als het dan ook nog eens modderig is. Tja, er is natuurlijk maar één koers als Parijs-Roubaix."

JUISTE WIEL
Knaven: "Achter wie ik niet wil zitten op de kasseien. Tristan! Als ik achter hem zit, zie ik niets omdat hij zo groot is. En hij rijdt een beetje wild. Hij durft zoveel dat hij rare capriolen uithaalt. Dat is toch zo, Hoffie?"
Hoffman: "Vind je dat? Het kan best. Ik zit inderdaad wel dicht op het wiel, geloof ik. Ook op de stenen. Dan zit ik meer uit de wind. Maar altijd voor de Kelme-renners, want die laten gaten vallen die je weer moet dichtrijden. Maar ja, die zie je na de eerste strook niet meer en als je wel achter een Kelme zit, dan is het niet best met je. Weet je wie er op trainingskamp weer is gevallen, Servais? Lars Michaelsen."
Knaven: "Achter hem moet je dus niet zitten. Hij rijdt wel mee op de stenen, maar boven zijn macht. Dan maakt hij fouten en neemt jou mee."
Hoffman: "Hij rijdt heel erg op het randje. Letterlijk en figuurlijk."
Knaven: "Ik wil zien wat er voor me gebeurt. Daarom laat ik een klein gaatje vallen met mijn voorganger. In de finale van de wedstrijd niet meer, hoor. Dan moet je niet nadenken, maar uit de wind zitten. Als je dan de aansluiting verliest, ben je gezien. Dan rijden ze zo van je weg. In de finale is het overleven. Risico's nemen."
Hoffman: "We zijn allebei renners die de finale moeten overleven. Geen Van Petegem die weg kan rijden op de stenen. Ja, bij die Kelme-renners."

DE TOUR WINNEN
Hoffman: "Ik wilde de Tour winnen, net als ieder jongetje dat begint te fietsen. Dan kom je er gaandeweg achter dat dat niet gaat lukken. Maar ik had nooit gedacht dat Parijs-Roubaix mijn koers zou worden."
Knaven: "Bij de amateurs lijkt het dat je goed kunt klimmen. Bij de profs ontdek je dat dat helemaal niet zo is. Al fietsend kom je erachter dat je een man bent voor de Vlaamse koersen. En dat je over de stenen kunt rijden. Dat wist ik heus niet toen ik voor het eerst aan de start stond. Maar het ging veel makkelijker dan verwacht. Pas dan ga je het leuk vinden. Ik vind klimmen niet leuk, omdat ik er niet goed in ben. Kaseien rijden kan ik wel."
Hoffman: " Als de beste, man, je hebt hem gewonnen."
Knaven: "Ja, maar mijn Tour-etappe heb ik veel bewuster meegemaakt. Dan word je gefêteerd in de criteriums en krijg je veel meer reacties. En Parijs-Roubaix is de volgende dag echt niet leuk. dan heb je overal spierpijn. Het is wel jammer dat Luik en Amstel van plaats hebben geruild, trouwens. Je bent echt nauwelijks hersteld voor de Gold Race."
Hoffman: "Ik ben het niet met Servais eens. Je bent één van de vele etappewinnaars in de Tour. Een winnaar in Parijs-Roubaix is speciaal. Ik zou veel liever in Roubaix winnen dan waar ook. Het heeft ook met je mentaliteit te maken. Ik kan de concentratie niet opbrengen om drie weken voorin te rijden. Servais wel, die mist nooit een slag. Het is dat hij niet kan klimmen. Die ronderenners zijn een beetje vreemd. Erg met eten bezig. Ze mogen geen Tosti eten. Wij wel."
Knaven: "Een beetje zwaar is best goed voor de klassiekers. Ik ben aan de lichte kant met 68 kilo. De meeste renners in Parijs-Roubaix wegen 80 kilo."
Hoffman: "Servais is de lichtste, ik ben de zwaarste van de specialisten. Als je wilt winnen, moet je tussen ons in zitten. Veel volgers denken dat wij extreem op onze voeding letten. Doe jij dat? Ik volg gewoon de schijf van vijf."

GEHEIME BANDENSPANNING
Knaven: "Bij ons is Johan Museeuw de man die het materiaal test. Hij heeft zoveel ervaring. De materiaalmannen van de ploeg geven hem de banden en hij geeft ons vervolgens de informatie. Heel veel werk voor die ene koers, hoor. Maar we hebben zo wel de ideale bandenspanning ontwikkeld. Wij weten het bij Quick Step en ik heb het Tristan ook verteld. Verder niemand."
Hoffman: "En we houden het lekker geheim. Bandenspanning is het belangrijkste in Parijs-Roubaix. Wat zachter, dat je makkelijker schokken absorbeert. Niet te zacht, want je moet niet vergeten dat het maar 50 kilometer kasseien is."
Knaven: "De banden zijn ook breder. We rijden op 25-ers (25 mm brede banden, RdM). We moeten wel de banden van de sponsor nemen. Daarbij hebben we een speciale fiets met een langere achtertrein. Anders zou die band er niet eens tussen passen. Maar een langere fiets is ook beter te besturen op de stenen."
Hoffman: "Bij Rabo rijden ze met crossremmen. Dat hoeft voor mij niet. Iik geen dubbele stuurlinten of voorvering."
Knaven: "Tom Boonen wil wel een dubbel stuurlint."
Hoffman: "En die Italianen. Ik heb wel eens met een geveerde voorvork gereden, maar dan komt de fiets zo 2 centimeter omhoog aan de voorkant. Dan kun je de punt van het zadel wel naar beneden doen, maar je zit ineens veel verder achter je trapas. Dat brengt allemaal niets. Maar Pieri had een geveerde voorvork en werd wel tweede."
Knaven: "Ja, Cannondale profileert zich ermee. Misschien stond hij wel gewoon uit. Maar Museeuw heeft ook wel eens met een geveerde fiets gereden. Een damesfiets, noemden we het. Hij werd zo door Tchmil uit de wielen gereden. Hij heeft er nooit meer op gereden. Wat heb jij als binnenblad.?"
Hoffman: "Een 48. Ik rijd de hellende stroken op het binnenblad."
Knaven: "Ik ook. Het is belangrijk dat je de cadans goed houdt. Op de stenen zal je trapfrequentie wel dalen, maar je moet niet veel zwaarder gaan trappen."
Hoffman: "Zwaar trappen hou je maar één of twee stroken vol. Dan lopen je benen vol met zuur en ben je gezien. Dat moment moet je zo lang mogelijk uitstellen."

IEDER VOOR ZICH
Knaven: "Wielrennen is een teamsport, maar juist in Parijs-Roubaix veel minder. De ploeg kan je afzetten bij de eerste kasseistrook, maar daarna is het ieder voor zich. Ook het wiel afstaan doen we niet meer."
Hoffman: "Alleen als er een echte kopman is."
Knaven: "Ja. Anders ben je twee man kwijt bij een wielwissel. Maar wij hebben ook auto's met sponsors die de koers op de stroken willen zien. Zij nemen reservewielen mee. Dan weet je als renner dat ze aan het einde van een kasseistrook klaarstaan met de wielen. Kun je het beste daarheen rijden."
Hoffman: "Die gasten hebben de hele dag van hun leven. Ze rijden een Mercedes aan flarden! Maar ze moeten wel hard werken, hoor. Ergens heen rijden met de auto, parkeren, wielen pakken, rennen naar de koers en weer terug de auto in."
Knaven: "Want wij rekenen er wel op dat ze er bij een andere strook weer staan met die wielen?"
Hoffman: "Maar bij jullie is dat allemaal net iets anders geregeld. Je merkt dat jouw ploeg meer waarde hecht aan klassiekers. Je bent ook deze week met de ploeg Het Volk gaan verkennen."
Knaven: "Ja, en ook Roubaix verkennen we met de ploeg. De vrijdag tussen Gent-Wevelgem en Parijs-Roubaix rijden we de finale met alle stroken. Zo zie je goed waar je in de goot kunt rijden en waar niet."
Hoffman: "Of wij gaan verkennen, hangt van de ploeg af. We hebben geen vaste samenstelling voor de klassiekers, zoals jullie."
Knaven: "Het is dan wel echt een verkenningstocht. We hoeven niet te trainen op het rijden op kasseien. Dat kun je of dat kun je niet. Eigenlijk is het niet zoveel anders dan op asfalt, vind ik. Tenminste als je goed rijdt, met de juiste snelheid. dan zweef je van het ene naar het andere kasseikopje en heb je er minder last van. Maar als het slecht gaat, pak je ze allemaal vol mee."
Hoffman: "Ze liggen hier in de buurt genoeg, maar we rijden er op training altijd met een grote boog omheen?"

DE BAAN
Knaven: "Natuurlijk is het een voordeel als je op de baan kunt fietsen. Kijk naar Van Petegem. Snelheid maken hoog in de baan, dat leer je alleen op de baan.
Hoffman: "Ik heb zo een podiumplaats verloren."
Knaven: "Maar kijk eens in de geschiedenis. Er zijn best veel baanrenners die Parijs-Roubaix hebben gewonnen. Peter Post ..."
Hoffman: "Je moet ook een zeker souplesse hebben op de stenen."
Knaven: "Maar het mooiste van de baan is toch wel dat het afgelopen is. Zeker toen ik won. Dat was het mooiste gevoel dat je kunt krijgen. Op de fiets dan."