Kasseienvreters
Tekst: Rodrick de Munnik / Foto’s: Rein van der Zee
Servais Knaven en Tristan Hoffman behoren tot de beste kaseienrijders
van de wereld. Steevast zitten ze bij de eerste tien in Parijs-Roubaix,
Knaven heeft 'm zelfs al eens gewonnen. Samen praten ze over geheime
bandenspanning, Lars Michaelsen en hoe de finale te overleven.
Het plan is een spoedcursus kasseierijden van de twee beste Nederlandse
kasseivreters, Servais Knaven, winnaar in 2001, en Tristan Hoffman,
top-5 in Roubaix en Ronde van Vlaanderen. Maar de sneeuw van eind februari
stuurt de plannen in de war. In plaats daarvan praten we over het fietsen
over stenen in het café waar ze wel vaker tijdens training stoppen
voor warme chocolademelk met slagroom.
Hoffman: "Ik zie er wel tegen op, Parijs-Roubaix.
Het is allemaal pas leuk als je het hebt gehad. Er staat best druk op
me. Ik moet nu een goed resultaat neerzetten, want wanneer moet ik het
anders doen. En mijn vorige seizoenen waren niet al te best."
Knaven: "En Parijs-Roubaix is dan wel een mooie
gelegenheid. De impact van de koers is groot. Het is de enige koers
naast de Tour die in Amerika bekend is. Die Amerikanen verklaren ons
overigens voor gek."
Hoffman: "Dat we uitgerekend de allerslechtste
weggetjes opzoeken, vinden ze heel erg spectaculair."
Knaven: "Vooral als het dan ook nog eens modderig
is. Tja, er is natuurlijk maar één koers als Parijs-Roubaix."
JUISTE WIEL
Knaven: "Achter wie ik niet wil zitten op de kasseien.
Tristan! Als ik achter hem zit, zie ik niets omdat hij zo groot is.
En hij rijdt een beetje wild. Hij durft zoveel dat hij rare capriolen
uithaalt. Dat is toch zo, Hoffie?"
Hoffman: "Vind je dat? Het kan best. Ik zit inderdaad
wel dicht op het wiel, geloof ik. Ook op de stenen. Dan zit ik meer
uit de wind. Maar altijd voor de Kelme-renners, want die laten gaten
vallen die je weer moet dichtrijden. Maar ja, die zie je na de eerste
strook niet meer en als je wel achter een Kelme zit, dan is het niet
best met je. Weet je wie er op trainingskamp weer is gevallen, Servais?
Lars Michaelsen."
Knaven: "Achter hem moet je dus niet zitten. Hij
rijdt wel mee op de stenen, maar boven zijn macht. Dan maakt hij fouten
en neemt jou mee."
Hoffman: "Hij rijdt heel erg op het randje. Letterlijk
en figuurlijk."
Knaven: "Ik wil zien wat er voor me gebeurt. Daarom
laat ik een klein gaatje vallen met mijn voorganger. In de finale van
de wedstrijd niet meer, hoor. Dan moet je niet nadenken, maar uit de
wind zitten. Als je dan de aansluiting verliest, ben je gezien. Dan
rijden ze zo van je weg. In de finale is het overleven. Risico's nemen."
Hoffman: "We zijn allebei renners die de finale
moeten overleven. Geen Van Petegem die weg kan rijden op de stenen.
Ja, bij die Kelme-renners."
DE TOUR WINNEN
Hoffman: "Ik wilde de Tour winnen, net als ieder
jongetje dat begint te fietsen. Dan kom je er gaandeweg achter dat dat
niet gaat lukken. Maar ik had nooit gedacht dat Parijs-Roubaix mijn
koers zou worden."
Knaven: "Bij de amateurs lijkt het dat je goed
kunt klimmen. Bij de profs ontdek je dat dat helemaal niet zo is. Al
fietsend kom je erachter dat je een man bent voor de Vlaamse koersen.
En dat je over de stenen kunt rijden. Dat wist ik heus niet toen ik
voor het eerst aan de start stond. Maar het ging veel makkelijker dan
verwacht. Pas dan ga je het leuk vinden. Ik vind klimmen niet leuk,
omdat ik er niet goed in ben. Kaseien rijden kan ik wel."
Hoffman: " Als de beste, man, je hebt hem gewonnen."
Knaven: "Ja, maar mijn Tour-etappe heb ik veel
bewuster meegemaakt. Dan word je gefêteerd in de criteriums en
krijg je veel meer reacties. En Parijs-Roubaix is de volgende dag echt
niet leuk. dan heb je overal spierpijn. Het is wel jammer dat Luik en
Amstel van plaats hebben geruild, trouwens. Je bent echt nauwelijks
hersteld voor de Gold Race."
Hoffman: "Ik ben het niet met Servais eens. Je
bent één van de vele etappewinnaars in de Tour. Een winnaar
in Parijs-Roubaix is speciaal. Ik zou veel liever in Roubaix winnen
dan waar ook. Het heeft ook met je mentaliteit te maken. Ik kan de concentratie
niet opbrengen om drie weken voorin te rijden. Servais wel, die mist
nooit een slag. Het is dat hij niet kan klimmen. Die ronderenners zijn
een beetje vreemd. Erg met eten bezig. Ze mogen geen Tosti eten. Wij
wel."
Knaven: "Een beetje zwaar is best goed voor de
klassiekers. Ik ben aan de lichte kant met 68 kilo. De meeste renners
in Parijs-Roubaix wegen 80 kilo."
Hoffman: "Servais is de lichtste, ik ben de zwaarste
van de specialisten. Als je wilt winnen, moet je tussen ons in zitten.
Veel volgers denken dat wij extreem op onze voeding letten. Doe jij
dat? Ik volg gewoon de schijf van vijf."
GEHEIME BANDENSPANNING
Knaven: "Bij ons is Johan Museeuw de man die het
materiaal test. Hij heeft zoveel ervaring. De materiaalmannen van de
ploeg geven hem de banden en hij geeft ons vervolgens de informatie.
Heel veel werk voor die ene koers, hoor. Maar we hebben zo wel de ideale
bandenspanning ontwikkeld. Wij weten het bij Quick Step en ik heb het
Tristan ook verteld. Verder niemand."
Hoffman: "En we houden het lekker geheim. Bandenspanning
is het belangrijkste in Parijs-Roubaix. Wat zachter, dat je makkelijker
schokken absorbeert. Niet te zacht, want je moet niet vergeten dat het
maar 50 kilometer kasseien is."
Knaven: "De banden zijn ook breder. We rijden
op 25-ers (25 mm brede banden, RdM). We moeten wel de banden van de
sponsor nemen. Daarbij hebben we een speciale fiets met een langere
achtertrein. Anders zou die band er niet eens tussen passen. Maar een
langere fiets is ook beter te besturen op de stenen."
Hoffman: "Bij Rabo rijden ze met crossremmen.
Dat hoeft voor mij niet. Iik geen dubbele stuurlinten of voorvering."
Knaven: "Tom Boonen wil wel een dubbel stuurlint."
Hoffman: "En die Italianen. Ik heb wel eens met
een geveerde voorvork gereden, maar dan komt de fiets zo 2 centimeter
omhoog aan de voorkant. Dan kun je de punt van het zadel wel naar beneden
doen, maar je zit ineens veel verder achter je trapas. Dat brengt allemaal
niets. Maar Pieri had een geveerde voorvork en werd wel tweede."
Knaven: "Ja, Cannondale profileert zich ermee.
Misschien stond hij wel gewoon uit. Maar Museeuw heeft ook wel eens
met een geveerde fiets gereden. Een damesfiets, noemden we het. Hij
werd zo door Tchmil uit de wielen gereden. Hij heeft er nooit meer op
gereden. Wat heb jij als binnenblad.?"
Hoffman: "Een 48. Ik rijd de hellende stroken
op het binnenblad."
Knaven: "Ik ook. Het is belangrijk dat je de cadans
goed houdt. Op de stenen zal je trapfrequentie wel dalen, maar je moet
niet veel zwaarder gaan trappen."
Hoffman: "Zwaar trappen hou je maar één
of twee stroken vol. Dan lopen je benen vol met zuur en ben je gezien.
Dat moment moet je zo lang mogelijk uitstellen."
IEDER VOOR ZICH
Knaven: "Wielrennen is een teamsport, maar juist
in Parijs-Roubaix veel minder. De ploeg kan je afzetten bij de eerste
kasseistrook, maar daarna is het ieder voor zich. Ook het wiel afstaan
doen we niet meer."
Hoffman: "Alleen als er een echte kopman is."
Knaven: "Ja. Anders ben je twee man kwijt bij
een wielwissel. Maar wij hebben ook auto's met sponsors die de koers
op de stroken willen zien. Zij nemen reservewielen mee. Dan weet je
als renner dat ze aan het einde van een kasseistrook klaarstaan met
de wielen. Kun je het beste daarheen rijden."
Hoffman: "Die gasten hebben de hele dag van hun
leven. Ze rijden een Mercedes aan flarden! Maar ze moeten wel hard werken,
hoor. Ergens heen rijden met de auto, parkeren, wielen pakken, rennen
naar de koers en weer terug de auto in."
Knaven: "Want wij rekenen er wel op dat ze er
bij een andere strook weer staan met die wielen?"
Hoffman: "Maar bij jullie is dat allemaal net
iets anders geregeld. Je merkt dat jouw ploeg meer waarde hecht aan
klassiekers. Je bent ook deze week met de ploeg Het Volk gaan verkennen."
Knaven: "Ja, en ook Roubaix verkennen we met de
ploeg. De vrijdag tussen Gent-Wevelgem en Parijs-Roubaix rijden we de
finale met alle stroken. Zo zie je goed waar je in de goot kunt rijden
en waar niet."
Hoffman: "Of wij gaan verkennen, hangt van de
ploeg af. We hebben geen vaste samenstelling voor de klassiekers, zoals
jullie."
Knaven: "Het is dan wel echt een verkenningstocht.
We hoeven niet te trainen op het rijden op kasseien. Dat kun je of dat
kun je niet. Eigenlijk is het niet zoveel anders dan op asfalt, vind
ik. Tenminste als je goed rijdt, met de juiste snelheid. dan zweef je
van het ene naar het andere kasseikopje en heb je er minder last van.
Maar als het slecht gaat, pak je ze allemaal vol mee."
Hoffman: "Ze liggen hier in de buurt genoeg, maar
we rijden er op training altijd met een grote boog omheen?"
DE BAAN
Knaven: "Natuurlijk is het een voordeel als je
op de baan kunt fietsen. Kijk naar Van Petegem. Snelheid maken hoog
in de baan, dat leer je alleen op de baan.
Hoffman: "Ik heb zo een podiumplaats verloren."
Knaven: "Maar kijk eens in de geschiedenis. Er
zijn best veel baanrenners die Parijs-Roubaix hebben gewonnen. Peter
Post ..."
Hoffman: "Je moet ook een zeker souplesse hebben
op de stenen."
Knaven: "Maar het mooiste van de baan is toch
wel dat het afgelopen is. Zeker toen ik won. Dat was het mooiste gevoel
dat je kunt krijgen. Op de fiets dan."
|