Sportwereld, vrijdag 7 januari 2005

Kasseien-keien op de piste
Door Léon de Kort


Ze startten gisteravond in de 23ste zesdaagse van Rotterdam niet met de intentie te winnen. Dat zegevieren komt hopelijk straks in april, wanneer ze over de keien door Vlaanderen en Noord-Frankrijk rossen. Baanfietsen in Ahoy'? Gewoon een nuttig intermezzo voor Servais Knaven en Magnus Backstedt, beiden winnaar van de helletocht Parijs-Roubaix.


Magnus Backstedt zoekt altijd naar wegen om als profwielrenner nóg beter voor de dag te komen. Hij geselde zijn reusachtige lijf (1.90 meter, 93 kilo) op crossparkoersen, dook regelmatig met een mountainbike het veld in en probeert deze winter zijn vaardigheden als pistier uit te breiden. Maar hij mag dan een kei van een renner zijn die in 2004 de heroïsche klassieker Parijs-Roubaix op zijn naam schreef, die prijs garandeert helemaal niets. Dankzij de bemiddeling van een voormalige baancoryfee (Tony Doyle) kreeg de 29-jarige Zweed een startplek in het deelnemersveld van Rotterdam.

Voor Knaven, alweer bijna vier jaar geleden de sterkste in de `Hel van het Noorden', is de situatie wat eenvoudiger. De Gelderlander (34) begon in 1980 als negenjarige knul op de baan, behoorde tot de nationale selectie en werd 11 jaar terug Nederlands kampioen achtervolging. Waar Backstedt hunkert naar meer kansen, beschouwt Knaven zijn baanperiode eigenlijk als afgesloten. ,,Ik doe hier mee, omdat de zesdaagse eindelijk terug is in Rotterdam. Dat wilde ik ook 'ns meemaken.''

Parijs-Roubaix of de piste, dat staat gelijk van de hel naar de hemel.

Backstedt: ,,Als je het over gecontroleerd trainen hebt, is dat zeker zo. Probeer maar eens op de openbare weg een intervaltraining af te werken van vier, vijf minuten. Voor je het weet, kom je weer een stoplicht tegen of houdt ander verkeer je op. Wanneer ik op de baan aan een blokje van vijf minuten begin, kan ik dat probleemloos tot op de seconde ongestoord afmaken. Op de piste kun je zoveel leren dat je van pas komt als wegcoureur.''

Knaven: ,,Parijs-Roubaix en de baan, daar zit toch geen verschil tussen. In Roubaix eindig je toch ook op een piste? Nee, serieus, de overgang is immens. Ik weet wel dat er genoeg gerenommeerde pisterenners zijn geweest die op die kasseien ook vaak van voren reden: Peter Post, Ekimov, Steels.''

Als je over de baanhistorie praat, welke namen schieten je dan te binnen?

Backstedt: ,,Danny Clark, Tony Doyle...''

Knaven: ,,Sercu natuurlijk. En Post, René Pijnen...''

Backstedt : ,,Ik denk dat ik de eerste Zweed ben die het probeert. Deze sport zegt de mensen niets. Volgens mij ligt er zelfs geen enkele piste in Zweden. Ik kan dus hier geschiedenis schrijven.''

Voel je je deze zes dagen een artiest of ben je gewoon de coureur?

Backstedt: ,,Ik houd het maar op artiest. Dit is mijn eerste zesdaagse ooit, maar ik weet uiteraard dat het veel show en vermaak is.''

Knaven: ,,In de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix zijn we ook een soort artiesten...''

Backstedt: ,,Da's toch anders. Daar voel ik me een echte renner. De sfeer is heel anders. En dan hoef ik alleen te denken aan het moment dat je 's morgens tussen al die duizenden uit de bus stapt. De lucht trilt van opwinding.''

Knaven: ,,Ik weet wel dat wij hier niet al te veel show kunnen opvoeren. Daar gaat het veel te hard voor. Robert Slippens en Danny Stam zullen er een andere mening op nahouden, vermoed ik. Zeker nu we in Rotterdam zijn: dat moet voor die jongens het hoogtepunt van de winter worden. Zij zullen op de kleinere onderdelen van het programma, zoals de afvalkoers, best voor spektakel zorgen. Onze bijdrage beperkt zich tot de dernykoersen en de scratchnummers.''

Parijs-Roubaix winnen levert soms veel op. Magnus verdiende er de titel Zweeds sportman van het jaar mee, maar Knaven werd niet eens tot renner van het jaar gekozen.

Backstedt: (verbaasd tegen Knaven) ,,Hè, jij niet? Wie is het dan in hemelsnaam geworden?''

Knaven: ,,Erik Dekker. Die won de wereldbeker. Ach, dat was toch ook een prestatie. Maar ik vind wel dat je na een zege in deze klassieker tot de beste sporters van je land behoort. Volstrekt logisch dus dat Magnus in Zweden de voorkeur kreeg. Waren er eigenlijk geen gouden medailles voor Zweedse mannen op de Spelen?''

Backstedt: ,,Ja, een hoogspringer is Olympisch kampioen geworden. Maar een topresultaat van een wielrenner valt meer op dan een overwinning in de atletiek. Die tak is best populair onder de Zweden.''

De zesdaagse is een mooie training voor het wegseizoen. Ik neem aan dat de gedachten zelfs hier soms al afdwalen naar 10 april, de dag van Parijs-Roubaix?

Backstedt: ,,Op 11 april 2004 won ik, op 12 april begon de voorbereiding op de volgende editie. Die koers zit het hele jaar in m'n kop, ik droom er ook van. Want ik zou graag net als Servais die steen nog een keer willen winnen door alleen het velodrôme van Roubaix op te draaien. Tijdens mijn slaap is dat al een paar keer gebeurd.''

En wie klop je dan?

Backstedt: ,,Iedereen natuurlijk!''

Knaven: ,,Ja, en mij als laatste. Magnus rijdt al een rondje op de piste, terwijl ik binnenkom. Kunnen we er mooi een aflossingsrace van maken. Nee, ik ben niet alleen met Parijs-Roubaix bezig. 't Is meer de hele periode van de voorjaarswedstrijden waarin ik op mijn best moet zijn. Ik wil best het hele seizoen voor anderen rijden, als ik in de `Hel' maar voor eigen kansen kan gaan.''

 

Copyright: Algemeen Dagblad

 

CV
Servais Knaven

Geboren: 6 maart 1971 in Lobith
Prof sinds: 1993
Ploegen: TVM (1993-'97), TVM-Farm Frites (1998-'99), Farm Frites (2000), Domo-Farm Frites (2001-'02), Quick-Step (vanaf 2003)
Voornaamste zeges: Parijs- Roubaix (2001), etappezege Tour de France (2003), Scheldeprijs (1998), eindzege Ronde van Denemarken (1997), Nederlands kampioen (1995)

CV
Magnus Backstedt

Geboren: 30 januari 1977 in Linnkoping (Zwe)
Prof sinds: 1996
Ploegen: Collstrop-Lystex (1996), Palmans-Lystex (1997), Gan (1998), Crédit Agricole (1998-2001), EDS-Fakta (2002), Team Fakta (2003), Alessio-Bianchi (2004), Liquigas-Bianchi (2005)
Voornaamste zeges: Parijs-Roubaix (2004), etappezege Tour de France (1998).