Knaven en Tankink opgelucht en boos
donderdag 14 juli 2005

Door Edward Swier

Donderdag 14 juli 2005 - BRIANÇON – Bram Tankink kon zowaar lachen. En ook Servais Knaven had alweer een beetje kleur op zijn gezicht.
Dinsdag dachten ze beiden nog aan opgeven, maar de twee Nederlanders uit de Quick Step-formatie zitten nog altijd in de Tour.

Tankink: „Een dag eerder zag ik Parijs echt niet meer liggen, maar nu ben ik ervan overtuigd dat ik er wel kom.“

Knaven had ook weer goede moed, de koerskapitein had zich onderweg vooral over anderen druk gemaakt. Begaan met het lot van zijn ploegmaat Kevin Hulsmans, die uiteindelijk (net als Jens Voigt) te laat binnenkwam, had Knaven zich in ‘de bus’ meermalen kwaad tot Robbie McEwen gericht.

Het peloton van ruim vijftig coureurs ging volgens Knaven makkelijk de tijdslimiet van 46 minuten en 2 seconden halen. „Als je daar ervaring mee hebt, weet je exact hoe het zit. Ik ben verscheidene keren bij McEwen langsgegaan, heb hem gezegd toch vooral iets rustiger aan te doen. Maar volgens hem was het nodig dat hij zo hard reed. Er was niet met hem over te praten.“

Hulsmans, dinsdag ook al in problemen, had de bus moeten laten gaan en kwam buiten de tijd binnen. Knaven: „Het was de hele dag veel te nerveus in onze groep. Dat was niet goed.“

Knaven was zelf bepaald niet okselfris. „Kijk maar naar mijn broek en benen. Alles is wit uitgeslagen van het zweet. Dat is niet helemaal normaal. Ik had wel een paar moeilijke momenten, kon op de Galibier nog net terugkomen in de bus. Maar aan opgeven heb ik vandaag niet gedacht.“

De afgelopen dagen was dat wel anders geweest. Knaven had diarree. Dankzij een dosis immodium van de ronde-arts hield Knaven de laatste maaltijden echter binnen. „Ik voel me niet meer zo slecht als de laatste dagen.“ Ook Bram Tankink voelde zich gisteren weer wat gelukkiger.

De coureur uit Haaksbergen kampte al enkele dagen met een bronchitis, had zijn longen haast stuk gehoest. Zijn rug, benen, alles eigenlijk was verkrampt. Het deed pijn. De antibiotica misten aanvankelijk hun uitwerking.

„In de etappe naar Courchevel zag ik twee kilometer voor de streep onze bus staan, bij het hotel. Ik dacht serieus: zal ik hier afdraaien of toch nog één keer naar de finish rijden?“


Dinsdagavond nog had hij, na overleg met de ploegarts, bijna al een streep door zijn Tourdebuut gezet.

„Met koorts kun je niet fietsen, dat is gevaarlijk. Maar vanmorgen was de verhoging weg. Het liep, naar omstandigheden, best goed. De afgelopen dagen zat ik vierkant op de fiets, nu niet meer. Gelukkig kan ik redelijk klimmen, dat maakte het iets makkelijker om aan te klampen in de bus.“

BRON: BN DE STEM