Achterop bij Dekker en Knaven
zaterdag 16 juli 2005

door Edward Swier

AIX-EN-PROVENCE - Ten tijde van Jan Janssen had nog niemand van een computer gehoord. Toen Joop Zoetemelk de Tour won, waren zijn belevenissen niet even snel terug te lezen op een of ander www-adres. En ook Rooks en Theunisse moesten het nog zonder doen. Voor de huidige generatie coureurs is echter alles anders.

Behalve op tv, in kranten en op de radio is de Tour de France nu ook uitgebreid via internet te volgen. Wie een uurtje of anderhalf, twee na de etappe langs de sites van Erik Dekker en Servais Knaven surft, kan zo achterop springen bij de renners.

Nauwelijks onder de douche vandaan tikken de twee, vaak nog in de bus naar het hotel, hun eigen etappeverslag. Anderen laten hun ervaringen optekenen door de webmaster. Of schrijven, zoals Bram Tankink, liever eens in de zoveel tijd een column op het net. Tankink: „Voor de uitslagen moeten ze maar op cyclingnews.com kijken.“ Knavens eerste ervaringen op het net begonnen als grap. Op wielervrienden.nl verhaalde een achttal coureurs dat samen bij TVM had gereden, en over de wielerwereld was uitgezworven, over de goede oude tijd. „Dat was meer iets voor onszelf. Het was voor de lol“, erkent Knaven.

Mailtje

Maar net voor hij Parijs-Roubaix won, in 2001, kreeg Knaven een mailtje van Kim Craeninckx. De Belg informeerde of hij een webpagina voor de coureur mocht maken. Die stemde in. Door het succes in de keienklassieker kwam de site er sneller dan de bedoeling was. „We zijn dat toen samen verder gaan ontwikkelen. Kim draagt eigenlijk overal zorg voor, maar ik tik wel elke dag zelf een verhaaltje.“

Dat lijkt geen onoverkomelijke opgave. Maar wie het leven van een coureur in de Tour de France kent, weet dat het nauwelijks ergens anders van komt dan slapen, eten en fietsen. Knaven is niettemin heel trouw. Het verklaart het succes van zijn site. „Ik voel me er verplicht toe. Als je het doet, moet je het namelijk goed doen. Mensen haken af als je eens in de drie, vier dagen een stukje schrijft, omdat het je eigenlijk niet uitkomt. Je moet moeite doen. Het is echt heel raar, maar ik voel me echt schuldig als er een enkele keer om tien uur ’s avonds niks opstaat.“

Erik Dekker deelt dezelfde mening. Webmaster David den Besten hoeft de coureur nooit aan te sporen toch weer eens een stukje te tikken, dagelijks stuurt Dekker zijn belevenissen door. En het liefst zo vlot mogelijk. „Je moet een site up-to-date houden, dat is het geheim van internet. En ik denk ook dat dat het verhaal is van het succes van Servais’ en mijn site.“

Donderdag bijvoorbeeld had Knaven zijn eigen kijk op de koers al om 19.00 uur op het net staan. „Dan tik ik het stukje in de bus en maak gelijk als ik in het hotel ben, contact met internet. Het doorsturen is het eerste wat ik doe als ik op mijn kamer kom. Soms wordt het, door omstandigheden wat later, en dan heb ik echt de behoefte me te verontschuldigen.“

Tankink geeft toe minder stipt te zijn. „Ik vind het wel heel leuk om stukjes te schrijven, maar zeker als de vermoeidheid toeslaat, wordt het moeilijk vol te houden. Degene die mijn site bijwerkt, is bovendien deze weken met vakantie.“ Tankink tikt het liefst columnachtige verhaaltjes. „De uitslag weet iedereen al. Ik wil mensen graag op een andere manier inzicht geven in de wielersport.“

Met als ultiem doel de columns ooit eens te bundelen. „Da’s toch mooi, een boekje van jezelf.“ Een lezerspubliek is er zeker. „Tijdens deze Tour ligt het bezoekersaantal rond de 500, 600.“

Achtergronden

Knaven vindt dat zijn verhaaltjes iets toevoegen aan het reeds ruime media-aanbod. „Ik geef mijn eigen visie op de koers. Laat weten hoe ik de etappe beleefd heb. Ik denk dat dat leuk is voor anderen om te lezen. Als renner zie je de Tour toch anders dan mensen die het voor de televisie beleven. Je moet dan ook niet in twee regels optikken wie gewonnen heeft en hoeveelste je zelf bent geworden, maar ook wat achtergronden geven.“

Voor Knaven is de site ook een duwtje in de rug richting Parijs. Als het aantal bezoekers van de site (nu tussen de duizend en 1500 per dag) stijgt, klimt ook de moraal van de coureur. „Je weet dat mensen met je meeleven. Dat heb je in een ronde als deze best eens nodig. Tien jaar terug besefte ik veel minder goed hoeveel mensen je in de gaten houden, je willen steunen.“

„Ik kijk niet elke dag in het gastenboek, maar wel geregeld. Via de site krijg ik ook geregeld mailtjes. Het is aan jezelf of je wilt reageren op al die reacties. Vroeg of laat stuur ik vrijwel iedereen een berichtje terug. Dat is misschien wel het mooiste van internet. Je staat heel dicht bij je supporters. Ze kunnen er voor kiezen langs de kant van de weg te gaan staan, maar kunnen je ook makkelijker bereiken.“ GPD



Via wielrennen.pagina.nl en wielrenners.pagina.nl zijn van vrijwel alle bekende renners in de wereld links naar hun websites te vinden.
Van de negen Nederlanders die van start gingen in de Tour hebben er acht een eigen site. Alleen Leon van Bon heeft er nog geen één.

De adressen:
www.servaisknaven.nl, www.erikdekker.nl, www.michaelboogerd.nl, www.gerbenlowik.nl, www.karstenkroon.com, www.pieterweening.nl, www.joostposthuma.nl, www.bramtankink.nl.

BRON: PZC