Wereldklasse
op de achtergrond
Meerle
- Servais Knaven is een renner van wereldklasse. Iemand waarvan het
niet opvalt dat hij in de finale mee is, eenvoudigweg omdat hij daar
thuishoort. Tegelijkertijd kijk je er niet raar van op dat hij niet
op het podium belandt. Winnen doet hij immers niet veel. Dat was voor
zijn victorie in Parijs-Roubaix in 2001 ook al zo, maar de vaak geziene
doorbraak van een renner na diens eerste grote zege is bij hardrijder
Knaven min of meer uitgebleven. Zelf tilt hij daar niet zwaar aan. "Ik
rijd in dienst van de ploeg maar ik ben wel zo sterk dat ik elk jaar
toch minstens één serieuze overwinning bij kan schrijven."
Ook in de aanloop naar een nieuwe helleklassieker toe straalt de goedlachse
dertiger vertrouwen uit. "Het is me ieder jaar nog gelukt om bij
de eerste tien de kasseien op te rijden."
In
het noordelijkste dorpje van België op twee kilometer van de grens,
is het afgaande op kentekenplaten moeilijk uit te maken of de Belgen
hier in de meerderheid zijn of de Nederlanders. In een riant huis vlak
bij de kerk woont de familie Knaven. De drie dochters (van vijf, drie
en anderhalf) maken het huis onveilig en vader Servais geniet ervan.
Servais
Knaven: "Ik ben graag thuis. Je mist al genoeg als renner.
Ofwel ben je weg ofwel ben je altijd thuis. Andere vaders zien hun kinderen
elke dag, een beroepsrenner ziet ze soms dagen achtereen niet. Maar
buiten het seizoen haal ik wel wat schade in. Dagen met een training
van vijf of zes uur komen niet vaak voor, dus in de vroege namiddag
ben ik klaar met trainen."
Hoe
lang woon je hier al?
"Tien jaar al. Ik reed nog voor TVM toen we hier kwamen wonen en
veel renners van mijn lichting zijn hierheen verhuisd. Blijlevens, Voskamp,
Dekker, Boven, Hoffman. Generaties renners zoeken elkaar op. Breukink,
Van der Poel en Talen woonden ook in de buurt van Kalmthout, die jonge
gasten van tegenwoordig wonen allemaal in of bij Lanaken."
Als
je hier al zo lang woont, kun je vast wel enkele verschillen opsommen?
"Een Nederlander zegt wat hij denkt. Belgen zijn niet zo direct.
Het gaat hier allemaal wat meer op het gemak maar we zijn daar inmiddels
wel aan gewend. Een heleboel dingen doen nog wat ouderwets aan en er
lijkt ook van alles langs elkaar heen te lopen. Maar een systeem als
dat van de SIS-kaart is wel weer heel gemakkelijk en de gezondheidszorg
is ook echt prima. We hebben een huisarts die onmiddellijk klaarstaat.
In deze omgeving zitten we ook heel goed wat betreft wegen en fietspaden.
Die zijn net zo goed als in Nederland. We gaan onze boodschappen over
de grens doen, daar zijn levensmiddelen goedkoper. Het merendeel van
de Belgen hier doet dat trouwens ook. En maar blijven beweren dat Nederlanders
zo zuinig zouden zijn. Ik weet wel beter."
Ondertussen gaat de bel. "Ze komen zeggen dat je lichten nog branden,"
roept mevrouw Knaven - oud-wielrenster Natascha den Ouden - me toe vanuit
de keuken. "Dat is nu België, dat ze daarvoor even aanbellen,"
voegt ze eraan toe. Het gesprek komt op de boerderij aan de rand van
het dorp waar de Knavens over anderhalf jaar willen intrekken. "Daar
willen we oud worden," aldus Servais. "Enkel de voor- en zijgevels
staan nog overeind wat betekent dat er nog werk aan de winkel is."
Dan
helpt het hier in het wielermekka van de wereld natuurlijk wel dat je
de wielrenner Servais Knaven bent?
"Niet zonder meer hoor. Het kan zelfs tegen werken dat je een bekende
naam hebt. Peter Van Petegem had bijvoorbeeld iets dergelijks aan de
hand. Met de vergunning voor zijn verbouwingsplannen vlotte het niet
erg omdat de gemeente niet de schijn wilde wekken van een voorkeursbehandeling.
Hij werd zelfs wat strenger bekeken om een voorbeeld te stellen voor
mensen met vergelijkbare plannen. Nee, ik moet gewoon alle procedures
volgen, net als iedereen. En lang wachten, net als iedereen."
Over
wachten gesproken: vragen ze jou niet regelmatig hoe het komt dat het
voorlopig te vergeefs wachten is op je volgende grote overwinning? Parijs-Roubaix
stamt uit 2001. Je Touretappezege in Bordeaux 2003 telt natuurlijk ook
zwaar, en vorig jaar won je een rit in de Tirreno. Maar een vlotte winnaar
heeft Parijs-Roubaix niet van je gemaakt, terwijl iemand die tot zoiets
in staat is, ook nog andere heldendaden in zich moet hebben nietwaar?
"Ik heb zelfs nooit verwacht dat ik dezelfde weg zou gaan als Erik
Dekker na zijn drie Touretappezeges. Op het allerhoogste niveau is iedereen
sterk. En zeg nou zelf: hoeveel renners winnen meer dan drie koersen
per jaar? Zelfs een Bettini heeft nooit meer dan tien zeges in een jaar
behaald. Ik ben misschien sneller geneigd om mezelf op te offeren voor
een ander en daar ben ik in gegroeid. Ik reed voor Blijlevens, Van Petegem,
Museeuw en nu voor Tom Boonen. Op een zeker moment weet je wat je kunt
en zo bezien heb ik nu een voor mij ideale rol. Ik ben een sterk wapen
binnen de ploeg en ik kan als een van de weinigen een koers afmaken.
Ik kan lang met de kopman mee en zonodig kan ik nog overnemen. Bovendien,
bij een ploeg als Quick Step, die in de breedte supersterk is, doen
zich vroeg of laat situaties voor waarbij je kunt profiteren van een
kopman als Boonen."
Dat
betekent dat je ook dit jaar samen met Tom Boonen de ploegtactiek in
de koers kan bepalen?
"Het is vooral Tom die bepaalt wat er moet gebeuren, in overleg
met mij en de ploegleider. Hij seint mij in en ik breng de rest van
de mannen op de hoogte. Deze ploeg is momenteel echt één
blok. Er is goed over nagedacht om met een vaste kern te werken. We
gaan voor elkaar door het vuur, met dank aan de kopman. Het TVM van
weleer was ook een vriendenploeg waarin alles vanzelfsprekend was. In
zo'n omgeving twijfelt niemand om voluit op kop te rijden. Als ik erover
praat, begint het alweer te kriebelen om te koersen," lacht hij.
Tekst:
Roel VAN SCHALEN
|