‘Ik ben trots op wie ik ben’
Door Ad Pertijs


Zaterdag 8 april 2006 - Vijf jaar geleden stoempte Servais Knaven naar de zege in Parijs-Roubaix. Het veranderde hem niet. Koersen opeisen is niet zijn stijl en dus vliegt hij morgen tussen Compiègne en Roubaix gewoon weer in dienst van anderen over die duivelse kasseien.

GENT – Het was even schrikken, twee weken geleden. De ploegleiding van Quick Step liet Servais Knaven weten dat ze zonder hem zouden vertrekken in de Ronde van Vlaanderen. „Gepasseerd worden voor de Ronde, dat was me al in geen elf jaar meer overkomen. Ik was zelfs nog nooit gepasseerd voor een wedstrijd die ik graag wilde rijden. Ik geef toe dat ik na dat telefoontje ‘effetjes’ in de put zat. Je gaat toch twijfelen. Is het vertrouwen in mij weg? Is het einde soms in zicht? Je gaat een beetje nadenken. Ik wil graag nog twee jaar koersen, maar op zo’n moment voel je een beetje afgeschreven.“

Modelprof

De paniek in huize Knaven was echter van korte duur. Hij wenst het zelfs te benadrukken. „Het was echt snel voorbij.“ Want zo is Knaven, een modelprof. Hij zag in waarom iemand anders reed. „En dan kun je er weer mee leven. Dan begrijp je dat er niet getwijfeld wordt aan jou, maar dat het alles te maken had met tactiek. Wij zijn in de breedte heel sterk en we hadden de superfavoriet in de ploeg.“

Quick Step rekende daarom niet op de steun van andere ploegen en stelde een extra mannetje op voor in de heuvelzone. „We hadden nu Serge Baguet mee na de Koppenberg. Ik had daar niet gezeten. Voor mij zit het werk er meestal op bij de Kwaremont. Voor wat er daarna moet gebeuren, ben ik nooit meegegaan.“

Teammanager Patrick Lefevere zette Knaven (na afloop van de Ronde van Vlaanderen) ongevraagd in het rijtje Johan Museeuw-Peter van Petegem. Renners worden naarmate ze ouder worden, minder explosief, maar hun duurvermogen neemt toe. „Johan kon daardoor op het einde van zijn carrière de Ronde niet meer winnen. Hoezeer hij dat ook wilde. Een week later was hij in Parijs-Roubaix niet te stoppen. Met Van Petegem zie ik nu hetzelfde gebeuren. De Ronde kan hij niet meer winnen, maar des te gevaarlijker is hij zondag in Parijs-Roubaix. Voor Servais geldt in principe hetzelfde.“

Knaven vindt het een interessante theorie. „Ik voel me alleen niet oud, maar ik ben inderdaad al wel 35 jaar. 35 al, daar sta ik zelf ook van te kijken hoor.“

In Gent-Wevelgem van afgelopen woensdag zei hij vervolgens de ‘Wet van Lefevere’ aan den lijve te hebben ondervonden. „De tweede keer de Kemmelberg op, hield niet over. Het kaarsje ging langzaam uit. Op het vlakke daarentegen ging het goed en ook met de conditie zit het wel goed.“

Morgen is hij er daarom weer bij. In Parijs-Roubaix. In zíjn koers. Vijf jaar geleden beleefde hij er zijn ‘finest hour’. Een dag om nooit te vergeten. „Het regende. Ploeggenoot Wilfried Peeters ontsnapte tachtig kilometer voor de finish. Vijftig kilometer later werd hij bijgehaald. Zei de ploegleiding dat Johan Museeuw en ik het ombeurten moesten proberen. Ik ging en werd teruggepakt. Johan ging en werd teruggepakt. Toen ging ik nog maar een keer.“ Het was het winnende lot. Eentje dat zijn leven niet veranderde. „Omdat ik zo niet ben“, zegt hij.

Servais Knaven was ook op die dag niet de killer die zijn kans rook om de kopman voor te zijn. „Pas op het einde reed ik om te winnen. Daarvoor was het allemaal in dienst van de ploeg wat ik deed. Achteraf is het ook allemaal logisch. Omdat Peeters vijftig kilometer in de aanval reed, heb ik vanaf het Bos van Wallers niet hoeven werken voor de ploeg. Dat deed ik anders wel. Nu kwam ik uitgerust in de finale en kon ik het daarom ook afmaken.“

Roots

Wie dat beseft, kan per ommegaande een andere rol opeisen in de ploeg. „Het had gekund, ja. Maar dan had ik wel naar een andere ploeg moeten gaan. Daar heb ik niet voor gekozen. Zonder spijt. Eerlijk waar. Noem het mijn slechte, of minder goede kant als topsporter. Ik eis geen dingen op voor mezelf. Ik zit niet te azen op een kans ten koste van anderen in de ploeg. Het heeft te maken met mijn roots. Met de manier waarop mijn ouders me hebben opgevoed. Mijn karakter heeft me misschien teleurstellingen opgeleverd, maar één ding vind ik veel belangrijker: ik ben trots op wie ik ben.“

Toch was Knaven als amateur een winnaar. „Dat klopt. Bij de profs ben ik echter langzaam in deze rol gegroeid en je voelt je er prettig bij. Je weet ook dat er maar weinig winnaars zijn in deze sport. De zege in Parijs-Roubaix heeft me wel het zelfvertrouwen gegeven dat ik een koers in een solo kan afmaken. Het heeft me geholpen de Tourrit in Bordeaux te winnen. Maar nogmaals, om een of andere reden ben ik de man niet om met de vuist op tafel te slaan dat er voor mij gereden moet worden. Daarom ben ik ook niet naar een andere ploeg gegaan. En wil ik hier niet weg.“

Nog twee jaar wil hij profcoureur zijn. „Dit is zo’n beetje de tijd om met de ploeg te praten over de toekomst. Dit zijn de weken waarin ik het ook kan laten zien. De twee koersen die nu komen, Parijs-Roubaix en de Scheldeprijs, heb ik beide gewonnen. Misschien dat ik daarom zo schrok twee weken geleden. Je wilt twee jaar doorgaan en dan krijg je te horen dat je niet geselecteerd bent voor de Ronde van Vlaanderen. Inmiddels is alle twijfel weer weg. Wij hebben een ploeg voor Parijs-Roubaix en ik weet ook dat ik zondag degene kan zijn die het langst bij Tom Boonen (zijn kopman, red.) blijft. Wie weet wat er dan kan gebeuren. Als ik dan nog kan demarreren, weet ik in ieder geval dat de beste man van dit moment niet achter me aan komt.