Op zoek naar twee Domo/Farm Frites-bidons is Evert de Moor via Internet met Servais in contact gekomen. Op dat moment totaal ongeïnteresseerd in de renner zelf, maar des temeer in zijn bidons, heeft Evert in het voorjaar van 2002 met Servais kennis gemaakt. Om een lang verhaal kort te maken: vanaf toen heeft Servais er weer een fan bij. Hieronder de beschouwingen van deze fietsende Knaven-fan.

nummer 29 - april 2006


Alleen de “sterken” overleven

Op donderdag 30 maart van dit jaar, mail ik rond half drie in de middag naar Servais: “Baguet in de Ronde, ten koste van jou? Zijn ze gek geworden!”. Het blijft stil aan de andere kant van de lijn, … verstandig stil. Al snel word ik met mezelf geconfronteerd. Ik ben een gevoelsmens, dat is duidelijk. Geen rationele denker, laat staan een strateeg. Het ontbreken van Servais in de Ronde houd me een tijd bezig. Zelfs nog tijdens de live-uitzending waarin duidelijk te zien is dat de keuze voor Baguet rendeert. En ach, de vraag of de keuze terecht is, interesseert me niet, het waarom daarentegen wel, bedenk ik me als mijn blik van de TV afwendt om vervolgens diep in het gebroken-wit van de gegranolde huiskamermuur te verzinken. Vreemd, maar na een korte overpeinzing, waarin ik mezelf toch vooral voorhoud dat in Vlaanderen een Vlaming (extra) aan de start moet komen, laat de evolutieleer van Charles Darwin mij niet meer los. Want in zijn On the Origin of Species stelt hij dat, kort door de bocht, alleen de “sterken” overleven. Mijn hemel, … het zal toch niet?

Op geen enkele wijze meer gehinderd door de gedachte aan Darwin’s theorie, ben ik in een zonovergoten Deinze om de start van Gent-Wevelgem bij te wonen. Servais staat vrij vooraan opgesteld in de startzone. Hij staat gebroederlijk, en ik kan daar geen ander woord voor gebruiken, naast Andreas Klier. In een flits bedenk ik me hoe de wereld eruit zou zien als Servais nog anderhalf seizoen lang Andreas over de kasseien zou loodsen. En nogmaals, ik ben een gevoelsmens, geen rationele denker. De zeepbel knapt, als ik Miss Belgian Beauty 2006 zie passeren. Servais attendeert Andreas op voorbij schijnende foundationstick. Even aanschouwen ze het geheel, zoals dat zo mooi heet. Waarna Servais met een nonchalante ophaal van de schouders laat weten dat hij er niet opgewonden van wordt. Nou, dat gaat dan bij die Italianen dan wel even anders. Want de winnende lottonummers: 147, 143 en 145 (in die volgorde) behorend tot de Lampre-ploeg kunnen regelrecht met hun koersbroek naar de stomerij.

Met de webmaster van www.GentWevelgem.be volg ik de wedstrijd. Hij spreekt een sterk verbasterd West-Vlaams dialect waar je, als je niet tot de inheemse Oeboe-Hoeboe stam uit Zuid-West-Kenya behoort, geen touw aan vast kan knopen. Ook weet ik inmiddels waarom hij webmaster is geworden en geen chauffeur van een gastenwagen. Pas als we ons klemrijden aan de voet van de Kemmelberg is hij ervan overtuigd dat dit niet de snelweg naar Wevelgem is. Op zich ook niet zo’n verkeerde veronderstelling, er liggen namelijk niet zo heel veel Kemmelbergen op de snelweg naar Wevelgem. Toch hebben we de renners een paar maal gezien, eerlijk is eerlijk. Helaas kende de wedstrijd een tamelijk onbevredigend verloop. Kort samengevat: op het viaduct bij Gistel kan Papa-Chicco, de alcoholistische toverclown, zichzelf met z’n éénwieler vrij eenvoudig in het peloton handhaven, bij de bevoorrading mist Servais zijn etenszakje wat hem op één officiële weigering komt te staan, vervolgens stormt heel de zooi met zestig in het uur door De Moeren en tot slot is het voor Servais definitief over en uit als hij bij de tweede beklimming van de Kemmelberg per ongeluk aan Miss Belgian Beauty 2006 denkt.

Het is inmiddels tegen zessen als de rennersbus de parkeerplaats van het hotel in Gent opdraait. De bus staat even stil. Steven de Jong spring eruit. Als de bus wat verder rijdt, blijft Servais in de deuropening staan. De late middagzon werpt een goudkleurige gloed over zijn gelaat, waarop zich sporen van baardgroei aftekenen. Servais kijkt strak voor zich uit. Hij oogt scherp, zoals Johan Museeuw dat was voordat hij in Parijs-Roubaix ging klauwen. Het vacuüm tussen ons oogcontact wordt opgevuld door een sirene stilte. En ik zie dat het goed zit voor de komende koersen. Daar wil ik mijn kont om verwedden, houd ik mezelf stoer voor. Net voordat Servais het hotel binnengaat vraag ik hem om een gunst. Of hij in de Scheldeprijs bij de doorkomst in Meerle wil demarreren. “Demarreren? Ik ga daar winnen!”, klinkt het zelfverzekerd. Niet lang daarna luister ik in de auto naar Studio Brussel. En ik bal mijn vuist als Bono van U2 in “Original Of The Species” zingt: “Come on now show your soul. You’ve been keeping your love under control”…

Evert de Moor, april 2006