Communiceren,
daar gaat het om!
Communicatie, dat lijkt me een goed onderwerp voor een nieuwe column.
Want we communiceren wat af. Soms bereikt communicatie haar doel en
begrijpen we elkaar, een andere keer wordt de plank volledig mis geslagen.
Meestal is het daarna hommeles in de tent. Bij ons thuis is het net
zo. Eigenlijk zijn wij één groot communicerend vat, als
er één de druk wat opvoert, springen de anderen onhoog.
“Hé schatten, ik wil vandaag de auto. Ja, weer naar de
koers. Leuk hè voor mij?” Deze vorm van verbale communicatie
wordt steevast gevolgd door een vorm van non-verbale communicatie. En
dan weet ik alweer genoeg. “Nee hoor, nemen jullie vandaag de
auto maar en winkel maar fijn. Ik zie de koers wel op TV. Ach, die stomme
koersen zijn toch allemaal hetzelfde. En trouwens, het is daar bij de
bus toch veel te druk om even met Servais te praten. Geen probleem,
ik ben juist blij voor jullie: hi-hi, ha-ha, ho-ho.” Deze vorm
van communicatie wordt ook wel de zinloze communicatie genoemd.
Een andere vorm van communicatie is de zogenaamde communicatie-met-een-half-woord.
En geloof het of niet, maar ik kwam laatst een subtiel voorbeeld daarvan
tegen in het nieuwe boek van verzorger Dirk Nachtergaele. Een boek propvol
met wieleranekdotes waarvan de poëzie afdruipt. Een boek dat je
in één adem uitleest, bijvoorbeeld op een avond waardoor
er als gevolg van miscommunicatie met je partner even geen beeld en
geluid meer is. Één van die anekdotes vertelt hoe de gevallen
Tom Boonen aan het afzien is in de rit naar Karlsruhe, in de Tour van
vorig jaar. Op kop van het peloton zijn een paar overijverige Fransen
bezig om er een ferme snok aan te geven, waardoor Tom in de problemen
komt. Niet gehinderd door enige communicatieangst, trakteert Servais
die Fransen op een “ne pas de snok.” En die Fransen winsten
terstond dat die opmerking alles te maken had met het tempo en niets
met een vermeend bezoek aan Yap Yum.
Kijk, je kan één-op-één communiceren, maar
ook met de massa. Die massacommunicatie vindt dan bijvoorbeeld plaats
via de media, met name via het medium televisie. En zo nu en dan verzorgt
Servais daar een uitgebreid optreden. Met veel plezier denk ik terug
aan het interview met Servais en Tom Boonen tijdens de uitzending van
Holland Sport op 20 februari 2005. En natuurlijk waren de interviewers
Wilfried de Jong & Matthijs van Nieuwkerk uit op de betere slaapkamergeheimen
van beide wielrenners. Want wie ligt met wie op de kamer en wat doe
je zoal de avond voor de wedstrijd? En natuurlijk daalde het interview
al snel af naar een bedenkelijk niveau. Een vrolijke Waldolala-vertoning,
waarbij de goedgemutste wielervrienden het grote Nostradamus-lied aanhieven
(“… stond hem goed”). Nee, dan liever de hogeschoolcommunicatie
bij Barend en Van Dorp. Nadeel daarvan is wel weer dat als je even niet
oplet, je wordt afgeserveerd met een appel in je bek en een spies in
je kont.
En juist daarom was ik op maandag 26 september van vorig jaar lichtelijk
gespannen. Want toen was Servais te gast was bij diezelfde Barend en
Van Dorp. En Servais mocht daar zijn visie geven op zijn niet-selectie
voor het WK. Een op-glad-ijs-exercitie van jewelste, waarmee in no-time
een stilistische revolutie teweeg kon worden gebracht. Maar Servais
leverde daar een aardig stukje communicatiekunst. To-the-point en zeer
correct. Ook toen hem achteloos werd gevraagd of er ook “softe
homo’s” in het “stoere peloton” rondreden. Nou,
voor zover hij wist niet. En da’s dan wel effe iets anders dan
die propaganda van de eerdergenoemde vrienden van Holland Sport. Want
die lieten laatst toch wel heel volk en vaderland geloven dat zij het
washandje met Ronde-van-Vlaanderen-slik van het gezicht van Tom Boonen
live in de uitzending hadden. Ronde-van-Vlaanderen-slik ja, maar dan
wel afkomstig van de autoband van een volgwagen.
Goed, straks gaan we de tweede helft van het wielerseizoen in. En wat
zou het prachtig zijn om Servais nog eens te zien communiceren met …
de internationale pers. Bij voorkeur na een overwinning, vanzelfsprekend
na een indrukwekkende solo. Liefst steendood, de wereld voor een doedelzak
aanziend, kreunend en steunend voor de microfoon. In een paar woorden
vertellend dat de overwinning wordt opgedragen aan nieuw geluk dat komen
gaat… Zeg maar hetzelfde geluk dat mij iedere morgen met een “nee”
begroet. En dan heb ik nog eens niets gevraagd. Misschien ook wel een
mooi voorbeeld van gebrekkige communicatie, want wat die telepathische
teletubbies van mij trachten te zeggen is: “ga weg gek, het was
gisteren erg laat en we liggen nu nog laveloos in bed. Weet je wat,
ga je tanden eens poetsen, want er komt een rottige geur van onder je
bovenlip.” De scheetjes!
Evert de Moor, mei 2006
|