Op zoek naar twee Domo/Farm Frites-bidons is Evert de Moor via Internet met Servais in contact gekomen. Op dat moment totaal ongeïnteresseerd in de renner zelf, maar des temeer in zijn bidons, heeft Evert in het voorjaar van 2002 met Servais kennis gemaakt. Om een lang verhaal kort te maken: vanaf toen heeft Servais er weer een fan bij. Hieronder de beschouwingen van deze fietsende Knaven-fan.

nummer 31 - juli 2006


Half leeg is half vol

Het is nog maar een enkele keer voorgekomen dat ik een column vóór de publicatie ervan heb herschreven. Deze keer was het ook prijs. Ik vond het beter om mijn frustratie van het eerste uur maar voor me te houden. Even afkoelen, zeg maar, met dit warme zomerweer. Vol met frustratie over de onzekere, of liever, de ongebruikelijke situatie waarin Servais verkeert. Want het negeren ervan valt niet mee. En ik heb het niet over zijn vruchtbaarheidsgehalte, daar twijfelt inmiddels niemand meer aan met een nummer vier op komst, maar wel over de waardering van zijn prestaties. Het is gewoon allemaal zo akelig nieuw, zo anders. Het is zo ongebruikelijk dat Servais niet de ‘A-ploeg’ zit. Geen geel hesje meer voor hem bij de laatste training, zoals dit in de voetballerij het geval is. Want, niet in de Ronde, niet in de Tour (met als gevolg hiervan niet in Chaam; laat me nu), zelfs geen vrije rol in een ‘kopgroep met mogelijkheden’ in de Ster Elektro Toer. En dat is niet des-Servais’. Klaar! Mijn eerste reactie toen de Tour begon was dan ook: may they burn in Hell! Gelukkig ben ik een ongevaarlijke columnist.

Niet lang nadat ik de Fuck-de-geit-fase achter mij kon laten, belandde ik in de Waarheen-waarvoor-fase, een meer filosofische fase, zeg maar. Ik bedacht dat we in een omgekeerde wereld waren beland. En dat werd nog eens sterk onderstreept door de rit van Bordeaux naar Dax. Waar is in hemelsnaam de tijd naartoe dat ze gewoon van Dax naar Bordeaux reden? En dat Servais ‘gewoon’ die rit won? Stom toevallig, tijdens de uitzending op Eurosport van die rit naar Dax had Sean Kelly het over aanvallers. Aanvallers die zo’n etappe rauw lustten. En hij noemde daarbij ook de naam van Servais. En dat was een vreemd moment, mijn mond viel open van verbazing. Heus! En dan besef je je pas goed: soms zit het mee, soms tegen. Soms past iets binnen het ploegbelang, soms niet. Filosoferen is mooi, dromen daarentegen is prachtig. Laat de tijd zoals die was voor mij maar voortduren. Die omgekeerde wereld, daar heb ik het niet zo op. Want waar houdt het op? Nog even en ze fietsen van Roubaix naar Parijs!

Vreemd eigenlijk, die topsport. Als je eindelijk bulkt van de ervaring en kunde overschrijd je een bepaalde leeftijdsgrens en plots neemt je marktwaarde af. Heel anders dan in het bedrijfsleven, bijvoorbeeld. Hoe meer ervaring en hoe meer kunde je hebt, hoe hoger dat gewaardeerd wordt, zonder dat daar een leeftijdsgrens een ‘stok tussen je wielen steekt’. Ik besef me donders goed dat het hierboven geschetste veel te kort door de bocht is en dat er appels met peren worden vergeleken. Maar het geeft te denken, toch? En als je dan als topsporter in de ‘gevarenzone’ zit, wat doe je dan? Moord en brand schreeuwen of naar een oplossing zoeken? Want hallo, je moet wel verder. Gelukkig voor mezelf ben ik ervan overtuigd dat Servais professioneel genoeg is om een dergelijke situatie op zijn waarde te schatten en om op een correcte wijze daarop te anticiperen. Want het schijnt dat we hier op aarde maar één keer leven en dat we ook gewoon dood gaan. Ssssssst, niets verklappen hoor.

Op de middelbare school had ik een leraar wiskunde die verdraaid goed de hoofdzaken van de bijzaken kon onderscheiden. De x-as van de y-as, de sinus van de cosinus. Enfin, zeg maar … de hoofdbal van de bijbal. Hij had het dan over de Half-leeg-is-half-vol-gedachte. Je kunt het negatief zien, dan is het half leeg. Maar je kunt het ook positief zien, dan is het half vol. Het blijft hetzelfde, alleen de wijze van interpretatie vormt een wereld van verschil. En die gedachte parkeer ik nu even. Net zoals diezelfde grappenmaker mij ieder jaar weer steevast op de eerste rij parkeerde. Want natuurlijk kroop je tijdens de eerste les achterin. Fijn ouwehoeren met je buurman, poppetjes tekenen en in de houten tafel krassen op wie je dat jaar weer zou zijn. “U probeert het ieder jaar weer, mijnheer De Moor. Ik waardeer uw doorzettingsvermogen, maar in het kader van het ploegbelang is toch beter dat u dit schooljaar weer op de voorste rij komt zitten”. Ach, krijgt het heen-en-weer met je ploegbelang!

En terug naar die geparkeerde gedachte van daarnet. Want het zal misschien ook allemaal wel weer meevallen. Weet je, een Tourploeg van 22 man is ook best veel. Er gaan er dus meer niet dan wel mee naar de Tour. En welk concept kiest men? En pas je daar dan in? En zegt de keuze van dat moment iets over je gehele oeuvre? “Lieve koekjes worden er niet gebakken”, riep mijn opa-zaliger (voornamelijk als het hem zelf uitkwam). Misschien lijkt het maar zo dat Servais op dit moment in een ‘ongebruikelijke’ situatie zit. Of toch tijd voor een andere ploeg? Een andere rol? Meer waardering? Geen idee. Want, nog een keer, misschien maken we ons met z’n allen zorgen terwijl dat in de verste verte niet nodig is. Heeft het vertrouwen in Servais nooit ter discussie gestaan. Waren de gemaakte keuzes niet meer dan logisch. Blijft Servais gewoon waar hij nu is. En dan nog: half leeg is half vol. Ik neem er in ieder geval nog één op de carrière van Servais. Proost!

Evert de Moor, juli 2006