Sinds zijn melktanden is Evert de Moor gek op wielrennen. Met ingang van, zeg maar, het op zijn eind lopende TI-Raleigh-tijdperk is Evert steevast te vinden, waar een wielerliefhebber hoort te zijn: 'En Route', aan de kant van de weg. In een voorbijsnellend peloton, tijdens de Scheldeprijs van 2002, reageerde Servais op een groet van Evert. Een groet, zomaar in het wilde weg. De verwondering over het teruggroeten vertaalde zich in sympathie. Deze sympathie vertaalde zich op zijn beurt in een artikel over Servais, geschreven voor een personeelsblad. Met ingang van 2003 schrijft Evert voor deze site een column met de naam 'Aan de kant'. Geen column over geld, doping en combines! Wel een column over vrienden in het peloton, reacties na de finish en strijkkralende peuterdochters. Een column met een vette knipoog en soms (meestal bij toeval dan) met de spijker op de kop. Een column geschreven door een wielerliefhebber die anderhalf jaar ouder, vijf centimeter korter, zeker handiger met een voetbal en beslist onhandiger op kasseinen is dan ... Servais Knaven.

nummer 52 - juni 2010


Servais: de musical

Servais heeft zijn afscheid aangekondigd. Wat zegt u? Ja, … eindelijk. Nog even en dan is hij geen renner meer. Aan die gedachte heb ik al kunnen wennen. Drie jaar om precies te zijn. Want zelfs een mol in het pikkedonker zag het aankomen. En nu? Hoe gaan we Servais zijn carrière herinneren? Hoe leggen we z’n renner zijn vast voor het nageslacht? Komt er een boek, een film of een musical? Er is in ieder geval genoeg te vertellen na zo’n carrière. Daar moet beslist iets leuks van zijn te maken. Ik voorspel hier dat het nog slechts een kwestie van tijd is, voordat de Joop van den Ende’s en de Albert Verlinde’s zich verdringen om de rechten van de Knaven-story te bemachtigen. Ik voorzie een megaproductie, waarbij The Lion King en Ciske de Rat verbleken. Ook sluit ik niet uit dat ze er een grote illusieshow van maken. Á-la Hans Klok, met veel rook. Op zich ook wel weer een mooie metafoor. Want telkens als Servais werd gevraagd wanneer hij zijn vélo aan de wilgen zou hangen, bleef het antwoord in nevelen gehuld. Ook ik heb hem met veel plezier menig maal uit z’n tent proberen te lokken. Bij nacht en vooral bij ontij sms-te ik hem: Morgen je laatste koers. Succes! Waarop ik dan weer doodleuk een berichtje terugkreeg: Ik voel me goed en kan nog zeker vijf jaar mee! Je kunt gerust stellen dat het afscheid van Servais als één van de boeiendste mysteries uit de geschiedenis van de mensheid opgetekend zal worden. Ik rangschik het dan ook met gemak in het rijtje: de Da Vinci Code, de moord op JFK en de Lijkwade van Turijn.

Een musical over het actieve wielerleven van Servais zie ik helemaal zitten. Maar dan moet daar wel iets bijzonders van worden gemaakt. Geen suffe opsomming van feiten. Geen chronologische prietpraat, laat staan een ordinair natrappen. In dit kader citeer ik graag Henk Lubberding: ‘Stront gooit met stront’ en Patrick Lefevere: ‘De wielerwereld is klein en het wiel is rond’. Neen, beste vrienden van deze pennenvrucht. Waar een wielerliefhebber als ik op zit te wachten, zijn themagewijze hapklare brokken. Ik denk aan thema’s als: tijdrijden, kasseien, afzien en vrienden. Over dit laatste thema kan ik een heel makkelijke grap maken, maar dat doe ik niet. Een musical dus, waarin Servais zelf de hoofdrol speelt. In de hoofdrol! Volledig op de leest geschoeid van het legendarische televisieprogramma uit de jaren ’80. Een programma waarin presentatrice Mies Bouwman er alles aan doet om de kijker aan de buis gekluisterd te houden en de hoofdpersoon zo rap mogelijk te laten vluchten. Met veel plezier denk ik terug aan de Hoofdrol van Joop Zoetemelk. ‘En hier is ze dan: Baukje uit Rijpwetering’. Joop kijkt in de richting van Françoise, zijn vrouw. Geen idee wie dat mens is? Maar het is al te laat, de draak op klompen, die vlak daarvoor nog de uiers van een op knallen staande melkkoe masturbeerde, heeft Joop al te pakken. ‘Jóóóóphie! Weet je nog hoe we zoenden achter het fietsenhok van de kleuterschool.’ Het schijnt dat Joop nog tijdens de opnames om een stevig touw en een zware steen heeft gevraagd …

In diezelfde Hoofdrol brengt men ook Gerrie Knetemann ten tonele. Een geniale zet! Zeker in die tijd waarin we alles lieten vallen voor het schuimbad van Sterrenslag, de marmottenbaan van de Wie-kent-kwis en de Kneetstory op Radio Tour de France. Kneet vertelt aan Mies hoe tijdens een beklimming in een bergetappe Joop naast hem komt rijden. Terwijl Kneet geweldig aan het afzien is, vraagt Joop hem achteloos om het telefoonnummer van Tonny Eyk. “Telefoonnummer? Ik wist amper nog hoe ik zelf heette…”. Die rol van Kneet, zie ik helemaal zitten. Meneer De Moor, u schreef voorheen nietszeggende stukjes op de site van Servais. Heeft u een aardige anekdote voor ons? Ik vertel dan over Servais zijn laatste Parijs-Roubaix. Over hoe ik die dag bij de start Maximilian Paul, tijdens de koers Stephan Flock en op het Vélodrome Dariusz Kapidura ben. Allen medewerkers van Team Milram en allen tijdelijk zonder accreditatiepas. Ook vertel ik dat ik nog niet genoeg filmmateriaal heb en daarom iets moet verzinnen om Servais zijn verblijf in Roubaix te verlengen. Servais kent blindelings de weg op het parkoers, maar niet op het terrein van het Vélodrome. Hij komt er al zestien jaar. Maar de douches vinden? Ho maar! Ik gids hem als hij uit de teambus stapt. Tot twee maal toe vraagt hij of we wel de goede kant op gaan. Een klein kwartiertje later komen we eindelijk bij de douches. Achter het hek, recht voor ons, staat de teambus. Hemelsbreed een stap of twintig. Ik glimlach kipachtig. Servais is té moe om te slaan …

Na afloop van Gent-Wevelgem moet ik nog terug naar het rennershotel in Waregem. Ik mag kiezen: te voet óf meerijden met de teambus. Ik moet er niet zo heel lang over denken. En daar zit ik dan, tussen de atleten. Servais heeft mij wel eens laten weten dat hij er geen probleem mee heeft dat ik hem volg. Maar niet tot in de douche! Dit begint er toch al akelig op te lijken. Om enigszins geaccepteerd te worden, houd ik mijn buik in en neem een atletische houding aan. Dit is niet het moment om te spreken, laat staan lollig te doen. ‘Wat zeggen ze in België tegen een aanhangwagen?’, vraagt Servais aan iedereen het horen wil. ‘Niets, want zo’n ding zegt toch niets terug’. Ik knijp in mijn arm. Dit is wel een heel slechte B-film! Tegenover dit absolute dieptepunt staat mijn onbetwiste hoogtepunt: Dwars door Vlaanderen 2009. Die dag is de Vlaamse Ardennen de hel op aarde. De zoveelste hagelbui klettert op de renners neer. Servais klimt verkleumd tot op het bot de Steenbeekdries naar boven. Hij passeert me stapvoets op een meter afstand. ‘Kom op Servais het is best leuk’, schreeuw ik ongepast humoristisch. ‘Loop niet te zeiken man’, briest hij pseudo-geïrriteerd. De wereld draait door, die van ons staat even stil. Een geluidloze symfonie, waarin wederzijde sympathie weerklinkt. Een topmoment, als je daar iets langer over nadenkt. Goed, Servais z'n afscheid is aanstaande. Wat blijft, zijn de mooie verhalen. Die verhalen en nog veel meer in Servais: de musical. Binnenkort in dit theater!

Evert de Moor, juni 2010